Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1862(1862)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Wie heeft de wereld geschapen? Bergen, dalen, zeeën, stranden, Lucht en water, steen en rots Zijn geen werk van menschenhanden, Maar alleen van de Almagt Gods. Wat ons oog rondom ons ziet, God schiep alles - uit het Niet! Zon en maan en wereldbollen Die, als starren zonder tal, Door 't onmeetlijk luchtruim rollen, Alles in het gansch Heelal, Ieder schepsel, groot of kleen Is het werk van God alleen. Al wat leven heeft en ademt, Al wat vliegt, zwemt, kruipt of gaat, Al wat 's werelds ruim omvademt, Alles, alles wat bestaat, Is door 's Heeren oppermagt Naar Zijn wijsheid voortgebragt. [pagina 80] [p. 80] In een tijdperk van zes dagen Was het Scheppingswerk gereed; Maar alleen Gods welbehagen Heeft dien tijd daaraan besteed: Alles in één oogenblik Lag niet in Zijn wijs beschik. Sophia. Vorige Volgende