Korte mededeelingen.
De heer A. Elink Sterk Jr. heeft een denkbeeld, door hem in het vorige jaar opgeworpen in het Dagblad van 's Gravenhage, tot eene brochure uitgewerkt, welke onder den titel: Een Indisch belang, tevens een Nederlandsch belang, ter overweging gegeven, het licht ziet. Hij wil het Europeesch element in onze overzeesche bezittingen uitbreiden, maar acht welligt niet ten onregte het werven van vreemdelingen voor ons Indisch leger ondoelmatig. Hij wil hier te lande Nederlandsche jongens, die bestaan noch vooruitzigt hebben, op eene goede, weinig kostbare wijze voor de dienst in ons Indisch leger vormen. Wij bepalen ons met het plan van den heer E.S. niet onaardig te noemen, en het der aandacht onzer landgenooten aan te bevelen.
Op verzoek van velen heeft Ds. S.G. Jorissen de toespraak uitgegeven, door hem gehouden, toen hij op den 1sten Julij 1860 bij de dankzegging na het avondmaal in de Utrechtsche gemeente zijne evangelie-bediening nederlegde. Hij sprak toen naar aanleiding van het schoone woord: Hebreën X: 23: laat ons de onwankelbare belijdenis der hope vasthouden; (want die beloofd heeft is getrouw), dat hij zijnen hoorders leerde kennen als 1. rijk in beteekenis; 2. voor de christenheid altijd verbindend; 3. als een woord waartoe de krachtigste drangredenen aansporen, terwijl hij ten 4de te kennen gaf, waarom het hem eene behoefte des harten was met dit woord zijne evangelie-bediening neder te leggen.
Wij wenschen den waardigen grijsaard, die bijna vijf en veertig jaren met ijver en lust in 's Heeren wijngaard mogt arbeiden, menig jaar van aangename en werkzame rust toe.
Eene Leerrede over Joh. XIV: 6, in de Wiskundige taal der Dichters; door een Christoloog. - Christen Jaarszang op de geboorte van Jezus, het Scheppingswonder; door P. de Haan. Beide bij W.F. Zweers, te Zwolle, 1859, - Beide deze niet te karakteriseren prullen - die, naar wij vermoeden en voor de eer onzes volks hopen, één maker hebben - waren na de lezing weggeworpen en vergeten, toen eene vriendelijke herinnering der redactie ze ons te binnen bragt. Wij zullen evenwel noch onzen tijd noch ons papier vermorsen