Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1861
(1861)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijHet klooster, het hof en de kerk der Augustijnen te Dordrecht, door Dr. G.D.J. Schotel. (Te) Dordrecht, bij P.K. Braat, 1861. IV en 95 blz. In gr. 8vo. Prijs ƒ 1,25.De ijverige geschied- en oudheidkundige dr. Schotel, heeft op nieuw de inwoners zijner geboortestad aan zich verpligt, door de beschrijving van eene harer openbare gebouwen, met zijn naaste omgeving. Had hij vroeger de twee andere kerken der Hervormden in het licht der geschiedenis en architectuur beschouwdGa naar voetnoot(1), de onvermoeide navorscher rustte niet, vóór dat ook de derde dier godshuizen door hem behandeld was. Het is waarlijk wel te bejammeren, dat de arbeid van den Tilburgschen predikant zoo in onderscheidene stukken verspreid is en niet in één band verkrijgbaar is gesteld, maar de pogingen om eene volledige beschrijving der oude Merwestad te geven, hebben meermalen schipbreuk geleden, en nog ten vorigen jare moest de uitgave van een album van Dordrecht en omstreken worden achterwege gelaten, uit gebrek aan genoegzame deelneming. Waarlijk, wij herhalen het, dit is te bejammeren, want hoe meer de geschiedenis der steden aan het licht komt, hoe juister het oordeel over de lotgevallen van ons volk in het algemeen zal kunnen zijn, en naast de albums van Amsterdam, Leijden en Utrecht, zou die van Dordrecht waardig hare plaats hebben ingenomen. De schrijver (het was Dr. Schotel niet) toonde althans in de woorden van het berigt tot uitgave en in de proeve van bewerking zijn onderwerp meester te zijn en bovendien een vloeijenden stijl van mededeelen te hebben, twee zaken, waarin hij, wat het eerste betreft, wel door | |
[pagina 448]
| |
Dr. Schotel wordt geëvenaard, zoo niet overtroffen, maar wat het laatste aangaat, Dr. Schotel verre achter zich laat. Evenwel zal deze en gene mogelijk vragen: is de geschiedenis van Dordrecht dan zoo belangrijk, dat men daarvan meer dan aan eenige andere de uitgave wenscht? Wij antwoorden met eene enkele zinsnede uit het prospectus van bovenbedoeld album. ‘Menige belangrijke bladzijde uit de geschiedenis van ons volksbestaan wordt (ons) daar vertegenwoordigd, en de opkomst en bloei, zoowel als de dikwijls ondergane vernederingen en doorgestane strijd onzer vaderen, rijzen daar voor (onze) verbeelding. Voor bewoner en nabuur, ja voor elk Nederlander, heeft de grijze Merwestad eigenaardige belangrijkheden, die hem lief en dierbaar zijn.’ Het doet ons daarom genoegen, dat, terwijl men niet slagen kan in de uitgave eener geschiedenis en beschrijving van Dordrecht in haar geheel, enkele schrijvers en onderzoekers echter niet terug deinzen voor de meer moeijelijke taak, om sommige gedeelten daaruit te leveren en behalve de schetsen van Dr. Schotel wijzen wij nog op: Het Huis te Merwede, door H. van de Veluwe (?) in het Leeskabinet van Januarij 1861 en de Kloveniersdoelen tc Dordrecht, door H.G. Hartman Jz. in de Tijdstroom van 15 Mei 1861. Daarentegen doet het ons leed, wanneer men die geschiedenis en beschrijving aangrijpt, tot het opdisschen van allerlei dogma's of leerstellingen, zooals P. Los Gz. doet in zijne schets van Het gebouw der Synode en de Cellulaire gevangenis. Het is intusschen een verblijdend teeken des tijds, dat ons volk weinig behagen in zulke schetsen, als de laatste, schept en de schrijver weinig crediet heeft voor zijne denkbeelden bij het meer beschaafde deel onzer natie. Doch keeren wij tot onze recensie terug. Dr. Schotel heeft de inwoners zijner geboortestad op nieuw aan zich verpligt, schreven wij en wij voegen er bij, niet alleen die, maar elk beoefenaar der geschiedenis, en elk onderzoeker der oudheid tevens. De Augustijnen-kerk met wat in hare onmiddelijke nabijheid te vinden is, of op haar betrekking heeft, wordt ons hier geschetst op eene wijze, die van het taai geduld des schrijvers getuigt. In vier achtereenvolgende afdeelingen beschouwd hij het klooster, het hof, de heelhaaksdoel en de kerk in het licht der historie en | |
[pagina 449]
| |
der architectuur. Hij brengt u in kennis met de personen, die eene voorname rol in de historie hebben gespeeld, of het hunne hebben bijgedragen om den roem dier plaatsen en gebouwen te vereeuwigen en al is het, dat wij enkele onnaauwkeurigheden, b.v. in jaartallen zouden kunnen aanwijzen, - het geheel beviel ons uitmuntend en wij verheugen ons in het algemeen over deze uitgave. Achter de beschrijving volgen eenige aanteekeningen en het spijt ons alleen, dat deze in een negental bladzijden zijn zaamgedrongen, want zoo als zij nu staan geven zij weinig opheldering en verklaring van de gezegden of woorden, waarop zij doelen. Veel zouden wij dan ook niet gemist hebben, wanneer deze waren achterwege gebleven, en het zou, ons bedunken beter geweest zijn, als Dr. Schotel ze had besteed, om het een of ander gedeelte van zijn werk meer uit te breiden, b.v. de heelhaaksdoel. Zijne schets over de schutterijen is, onzes inziens, al te kort, en indien wij niet de hoop voedden, dat de heer Hartman, die in zijne bovenbedoelde bijdrage in de Tijdstroom reeds aanvankelijk iets van die vereenigingen zeide, ook de andere doelen zal behandelen en daardoor meerder licht over het geheel zal werpen, - wij zouden geneigd zijn, die schets aan te vullen. Het voor ons liggend boekske wordt besloten met een vijftal aanteekeningen, ten onderwerp hebbende de prioren, het minnebroeders klooster met de lijst der guardianen en verdere beambten, de leden der broederschap van St. Antonius, de schutterijen en Fonteinisten. Voor het rapport van den heer J. Dekker Jr, als bevelhebber van een detachement schutters, wegens de expeditie op den 14 Julij 1787 gedaan, ter stuiting der oproerige beweging en plundering op Oud-Beijerland, zij Dr. Schotel onzen dank gebragt, want wij gelooven dat dit rapport nog geheel onbekend was, en het doet een helderen blik werpen in den veel bewogen tijd der patriotten en prinsgezinden. Ons oordeel in het algemeen over deze uitgave kan niet anders dan gunstig zijn, zoo als trouwens reeds te voren de naam van schrijver en uitgever waarborgt. De laatste toch staat in onze letterkunde reeds goed aangeschreven, door het bezorgen van onderscheidene nuttige werken en | |
[pagina 450]
| |
zijn smaak voor wat goed en net is, heeft zich ook in het uiterlijk van Dr. Schotels schets niet verloochend. Wie van de kerken der Hervormden te Dordrecht een goed geheel wil bezitten, kan dit werkje niet ontberen. Wij wenschen het ter voltooijing van de geschiedenis dier gezindte in de Merwestad een ruim debiet toe. Een Inwoner van Dordrecht. |
|