stellen, dit is het doel van ons tijdschrift, waarvan met deze eerste aflevering een nieuwe jaargang geopend wordt. Hetgeen wij reeds drie jaren lang hebben gedaan, den heden-daagschen toestand der Protestantsche kerk, wat het uitwendige, het materiële betreft, dat echter zoo naauw met het inwendige, met hare geestelijke belangen en behoeften zamenhangt, te ontsluijeren, dat zullen wij voortgaan te doen. Wij hebben ons daarbij goed bevonden. Door ons tijdschrift is de aandacht van velen op de Nederlandsche Gustaaf-Adolf-Vereeniging gevestigd geworden, en zijn een aantal personen toegetreden tot het werk, waaraan zij hare krachten en zorgen wijdt, den opbouw der vervallen Protestantsche kerken, de stichting van nieuwe kerken, waar de behoefte het vordert, en daardoor den opbouw van vele verwaarloosde gemeenten.’
Voorwaar! het is een schoon doel, dat men zich met de uitgave heeft voorgesteld, en schooner nog wordt de taak, wanneer men aan dat doel getrouw blijft. En dit laatste kunnen wij van de redactie der ‘Tafereelen en berigten’ getuigen. Zij stelt hare lezers in de gelegenheid om kennis te nemen van de verrigtingen der vereeniging, zooals in ‘de werkzaamheid der Duitsche Gustaaf-Adolf-Vereeniging’ (bl.43); ‘de Gustaaf-Adolf-Vereeniging in Engeland,’ (bl. 89); ‘de zesde algemeene vergadering der Nederlandsche Gustaaf-Adolf-Vereeniging,’ (bl. 125); de algemeene vergadering der Gustav-Adolf-Stiftung te Ulm,’ (bl. 179); of wekt hen op tot deelneming aan haren arbeid, door: ‘een arbeidsveld der Gustaaf-Adolf-Vereeniging in Westfalen,’ (bl. 28); ‘hoe de werkzame liefde der Protestanten den ijver der Katholieken doet ontwaken,’ (bl. 47); ‘vervolging en verdraagzaamheid,’ (bl. 96); ‘een liefdewerk, door Katholieken aan Protestanten verrigt,’ (bl. 177). Doch zij geeft ook schetsen van den toestand veler Protestantsche gemeenten, of doet den blik slaan in de geschiedenis van het Protestantismus, zoo als in: ‘Hongarije’ (bl. 3 en 53); ‘de Evangelische gemeente te Smyrna,’ (bl. 48); ‘Savoije,’ (bl. 70); ‘de Duitsch-Evangelische gemeente te Lyon,’ (bl. 83); ‘Ahrweiler,’ (bl. 90), ‘Eitorf aan de Sieg,’ (bl. 92); ‘de predikanten in de valleijen der Alpen, (bl. 93), ‘de Evangelisatie te Savona,’ (bl. 101); ‘de Evangelische
gemeente te Praag,’ (bl. 117); ‘de nieuwe Protestantsche kerk te Soester-