Claude. Een beeld des geloofs, door Wilhelmina Johanna van Ravesteijn. Te Rotterdam, bij van der Meer en Verbruggen, 1860. In gr. 8vo. 141 bladz. Prijs ƒ 1,30.
Een recensent ontvangt wel eens boeken ter aankondiging, waarvan hij naauwlijks weet, wat te zeggen. Ik ondervind dat altijd, wanneer mij het product eener damespen wordt gezonden, dat ik onmogelijk prijzen kan. Zoo gaarne zou ik mijn pligt tegenover de redactie van dit tijdschrift vervullen, en mijne galanterie niet prijs geven, maar dat is niet altijd mogelijk.
Daar hebt ge nu onder anderen deze lettervrucht van mej. van Ravesteijn - ach 't werd me zoo benaauwd om 't harte toen ik ze gelezen had! Ik was weinig voldaan, en ware ik de raadgever der schrijfster geweest, nooit had ik een imprimatur onder haar manuscript gezet. Ja 't is wel waar, dat er eene gemoedelijke tint over 't verhaal ligt, maar zoo diep zijn we toch nog niet gezonken, dat ieder gemoedelijk mensch zoo maar ongestraft mag bot vieren aan zijn schrijflust. En waarlijk, er is toch ook niets te prijzen in dit boeksken. De schrijfster roept de christelijke zachtmoedigheid in voor al het gebrekkige dat haar werk aankleeft, en zal gaarne van de aanmerkingen, welke haar gemaakt worden, gebruik maken om hare latere lettervruchten beter te doen zijn (pag. 136).
Maar zal zij 't oordeel onbarmhartig noemen dat haar aanraadt niet meer als schrijfster op te treden? Ik doe dit in ernst en met liefde; ik heb in Claude geen spoor ontdekt van aanleg bij de schrijfster, welke een later succes voorspelt, en ik zou 't mij zelven niet kunnen vergeven, wanneer ik door eene aanmoediging misschien er toe bijdroeg, dat mej. v.R. zich aangespoord voelde om verder als auteur op te treden, en zich daardoor aan werkzaamheden te onttrekken, waarvoor zij welligt oneindig meer geschikt is. Schrijvende vrouwen moeten uitzonderingen blijven op den alge-
Auteursrechtvrij