Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1861

Karaktertrekken van beroemde personen, door W.O. von Horn. (Te) Leiden, (bij) D. Noothoven van Goor, 1860. In post 8vo. Prijs 1,50.

Wie kent den leeraar von Horn niet? Dien ijverigen redacteur van de zoo geliefkoosde Spinnstube, dien vervaardiger van die ontelbare menigte werkjes voor de jeugd, wiens populariteit in Duitschland misschien nog grooter is dan die van Schmid?

't Is onnoodig, hier als lofredenaar van dien schrijver op te treden, van dien man, die zoo geheel en al de gave bezit, om tot het volk te spreken, wiens geschriften met ongemeene graagte gelezen, ja, verslonden worden. Vraagt men, waarin 't geheim van dien verbazenden opgang bestaat? Dan antwoorden wij: in zijne bekoorlijke eenvoudigheid, in dien gemeenzamen toon, dien hij weet aan te slaan en te gebruiken, om waarheden, die anders zoo zelden gaarne gehoord worden, aan zijne lezers voor te stellen.

Hij schrijft steeds zóó, dat hij begrepen kan worden, en menige noot, die anders voor sommigen zoo bitter te kraken zou zijn, nu door hen met smaak wordt genuttigd.

De meeste werkjes van dien schrijver worden of zijn reeds in onze taal overgebragt en ook onze jeugd leest ze gaarne,

[p. 226]

en ook onze rijperen van jaren nemen gaarne een zijner geschriften in de hand.

Het bovenstaande werkje bevat eene verzameling van verhalen, geput uit de rijkste bron: uit de geschiedenis.

Eenigen van hen hadden wij reeds met genoegen in de Spinnstube gelezen, en het was ons aangenaam, ze hier weder te ontmoeten, alwaar zij volkomen op hunne plaats zijn. Er is geen verhaal bij, 't zij groot of klein, of het laat zich aangenaam lezen en bevat nuttige leering. 't Is een boek voor oud en jong.

De uitvoering is net, en de plaatjes zijn vrij goed, al hadden wij voor ons ze liever niet zoo sterk gekleurd gezien, te meer daar de lektuur niet alleen voor jonge kinderen is bestemd. Wij twijfelen dan ook niet, of de uitgever zal door een ruim debiet wel aangespoord worden, om meerdere voortbrengselen van dien aard het licht te doen zien, en hopen, dat het werk die vruchten voortbrenge, welke daarin zoo ruimschoots te vinden zijn.

W.

des Ch.