laatste bevatten we niet, zelfs ondanks het ‘woord vooraf.’ Wat er wordt geleverd, is niet anders dan eene verzekering, voor de millioenste maal, dat de wereld in alle rangen en standen slecht is, heel slecht, verschrikkelijk slecht, dat alle vleesch, zoowel het geestelijk vleesch als het leeken-vleesch, zijn weg ganschelijk verdorven heeft, en dat, zoo het andersom was, het veel beter zou zijn. In zoo verre beantwoordt het aan den titel: niet alles goud wat er blinkt; non omnes kokki longos qui dragere messos. Het spijt ons voor hem, maar de oude Heer neme liever zijne rust; van zulke schrifturen, hoe goed de meening ook zij, kan weinig notitie worden genomen, en dat kan niet anders dan hem eene knorrige luim berokkenen; hij zal er de slechte wereld niet mee verbeteren, en als ieder ontevredene zoo'n protestje wou laten drukken, waar zouden we débouché vinden voor al het misdruk!
o.d.