Gedachten.
De vrijheid der drukpers is de moeder van veel goeds in den staat. Maar zelfs de losbandigheid der pers is een geringer onheil voor den staat, dan eene onder gezag staande; want bij hare losbandigheid kunnen beide zijden gehoord worden, doch onder het gezag niet. Eene losbandige pers kan kwaad stichten; maar eene onder gezag staande moet dat noodzakelijk. De laatste toch, kan de dwaling gangbaarder maken dan de waarheid, en het onregt vermogender dan het regt; maar de losbandigheid kan dat niet te weeg brengen, want als zij het gif geeft, geeft zij tevens het tegengif, hetwelk de onder gezag staande pers terug houdt. De laatste is, derhalve dubbel onheil berokkenend: zij neemt niet alleen het ware licht weg, in welk geval wij zouden stilstaan; maar zij geeft ons een valsch licht, dat ons, tot ons verderf bekoort.
Zich te vreden te stellen, met vrijgesproken te zijn door de wereld, hoezeer veroordeeld door de geheime uitspraak van het geweten, is het kenteeken van een' kleinen geest; maar er behoort eene ziel van meer dan gewonen stempel toe, om zich met hare eigene vrijspraak te vergenoegen en de veroordeeling der wereld te verachten.
Er bestaat een eigenaardig onderscheid tusschen geluk en wijsheid: hij, die zich zeer gelukkig acht, is het werkelijk; maar die zich voor zeer wijs houdt is, veelal een groote gek.
l.