Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1860


Een gedicht van Ernst Moritz Arndt. (Geb. op het eiland Rügen, 26 Dec. 1769. - Overl. te Bonn, 29 Jan. 1860.) Een man. Wie is een man? - Die bidden kan, En zich op God verlaat; Schoon alles vliedt Hij wanhoopt niet: De godsdienst geeft hem raad. Hij is een man - Die denken kan, En vrij zijn meening toont, Die kracht en tijd Der waarheid wijdt, En 't onregt nooit verschoont. Hij is een man - Die minnen kan, Wiens hart van liefde brandt; Een reine gloed Verhoogt den moed, En sterkt de zwakste hand.
[pagina 240]
Hij is een man - Die werken kan Voor eigen huis en haard; - Wie vrouw noch kind Opregt bemint, Is Gods genâ niet waard! Hij is een man - Die strijden kan Voor 't heil van volk en kerk; Zich zelf bewust, Stoort niets zijn rust, En zegen kroont zijn werk. Hij is een man - Die sterven kan Als 't land en koning geldt, Die onversaagd Zich voorwaarts waagt, Tot 's vijands staal hem velt. Dat ieder man Het toone dan, Dat hij dien naam verdient; Wie op zijn pligt Steeds de oogen rigt, Bezit den trouwsten Vriend. Vrij gevolgd naar het vers: ‘der feste Mann.’ d.f. van heijst.