dedeelt. Het is dezelfde gasstof, welke als ‘kolendamp’ reeds menig menschenleven heeft geëischt, ja die in gistkelders zoo gevaarlijk kan worden en waardoor de zoogenaamde ‘hondsgrot’ bij Napels hare beroemdheid heeft verkregen; dewijl het zich op den bodem dezer spelonk verzamelt en de lucht in dezelve tot op eene zekere hoogte bederft. Dieren, die niet in staat zijn den kop hoog genoeg op te heffen, kunnen derhalve op deze plaats niet leven, en terwijl menschen, zoolang zij in eene regte houding staan, met hun hoofd zich reeds in luchtlagen bevinden, welke geschikt zijn om te ademen, moeten honden aldaar stikken.
Men kent het koolzuur niet alleen als gas, maar ook in de gedaante van eene vloeistof en als een vast ligchaam.
Het is namelijk mogelijk het koolzuur, als het sterk afgekoeld en zamengeperst wordt, door de werking van drukking en koude in eene vloeistof te veranderen. Deze is alsdan even helder als water, zeer ligt beweegbaar en verdampt, zoodra de drukking wordt nagelaten, met zoo buitengewone snelheid, dat die deeltjes welke vervliegen en daartoe warmte noodig hebben, de achterblijvende vloeistof tot bevriezens toe afkoelen. Terwijl alzoo een deel van het vloeibare koolzuur verdampt, wordt het andere in eene met de sneeuw overeenkomende massa overgebragt, welke de grootste koude bezit, die wij op aarde hebben leeren kennen.
Kwikzilver en wijngeest bevriezen, zoo zij in aanraking komen met het vaste koolzuur, en op de huid brengt deze massa hetzelfde gevoel te weeg, als wanneer men een hevig gloeijend ligchaam aantast. De wond, welke door deze buitengewone afkoeling eener plaats op de huid ontstaat, is volstrekt niet te onderscheiden van eene brandwond. Zelden dan ook zal het spreekwoord: ‘les extrêmes se touchent’ zoo bewaarheid worden als in dit geval.
Het koolzuur is eene der gewigtigste stoffen in de groote huishouding der natuur; want het is de levenslucht en het voedingmiddel der planten. De planten ademen. De blaadjes derzelve zijn groene longen, welke lucht in- en uitademen; zij nemen het koolzuur, in de lucht aanwezig, op, behouden de daarin vervatte koolstof ter vorming van derzelver substantiën, en blazen de zuurstof uit, als eene vrijgelaten zuivere levenslucht voor dieren en menschen.