taal doceren, nog erbarmelijk uit. De brieven dier heeren, bij gelegenheid van sollicitaties als anderzins, laat staan het door hen gecorrigeerde schriftelijke werk hunner leerlingen, leveren, helaas! maar al te vaak de koddigste en vrolijkste cacographiën op, welke men zou kunnen bedenken. Welnu, voor deze heeren is het werkje van den heer hoffet veel te hoog: hoe zal het dan met onze lieve jeugd gaan, nu dit boekje door den heer rijnenberg daarenboven nog met ettelijke taalfouten is geïllustreerd geworden?....
Wij willen ons oordeel met eenige bewijzen staven, die wij met een groot aantal andere zouden kunnen vermeerderen, doch alle kritiek behoort binnen zekere grenzen te blijven, en wij zullen daarom kort zijn.
Op bl. 22, 1e stukje, staat onder no. 32: ‘Zoek bepalingen of ophelderingen bij:
‘5. La tige - - est herbacée.’
‘8. La feuille - - est lobée.’
‘22. Le bois - - a des andouilles.’
Op bl. 35, ibidem, no. 44: ‘Vul de onderstaande opgaven met régimes indirects aan:
‘4. Le renard est redoutable aux poules - -’
‘5. Le christianisme est préférable au judaïsme, - -’
(Een mooi kompliment aan de Joden!)
‘6. Une vie débouchée (N.B. Een ontkurkt leven!)
Op bl. 43, ibidem, no. 53: ‘Zoek bij de volgende hoofdvoorstellen de noodige incidentes adverbiales:
“8. Les grenouilles coassent le soir, - -”
“30. Le mercure se durcit, - -”
“33. Un cordonnier ne peut pas faire de souliers durables, - -”
Op bl. 37-41, 2e stukje, staat een reisje van Naarden over Amsterdam naar Utrecht, dat niet onaardig gesteld is, maar onmiddellijk daarop bedorven wordt door opgaven als deze:
“Donnez d'après ce modèle la description des voyages suivants:”
“8. De Rotterdam à Stockholm. (Sic!)”
(En alsof dit nog niet ver genoeg was:)
“9. De Rotterdam à Constantinople, par mer et par terre.”
(Waarom ook niet par aréostat et par télégraphe?)