1. Weinig, maar uit een goed hart. Nieuwe versjes voor kinderen, door H. Ilpsema Vinckers. Te Groningen, bij L. van Giffen. Prijs f 0,80.
2. Wat men moet en wat men niet moet. Vertellingen voor de jeugd, door denzelfden, bij denzelfden. Prijs f 0,80.
Er wordt veel voor de jeugd geschreven, maar weinigen, die den regten kindertoon weten aan te slaan. Daartoe is eene gemakkelijkheid en losheid van stijl, eene kinderkennis, eene opmerkingsgave noodig, die niet allen geschonken is. Verhalen en vertellingen kunnen, al laat in de bewerking de vorm te wenschen over, nog door hunnen inhoud de kinderen boeijen en leeren; maar zonder bepaalden aanleg moest men zich nimmer wagen aan kinderpoëzie. De boekjes met kinderversjes zijn intusschen legio, en ieder, die weet te rijmen, meent wel een kinderversje te kunnen maken; dit heeft ten gevolge dat men als overstroomd wordt met onbeduidende, gerekte, vervelende, niet kinderlijke maar kinderachtige rijmpjes van allerlei soort. Als men de ontelbare bestaande verzenboekjes, die in eenige jaren zijn uitgekomen, op één stapel had verzameld, zoude deze eene aanzienlijke hoogte bereiken, en de oningewijde zoude de handen ineen slaan over het getal kinderpoëten, die sedert vader van alphen den Nederlandschen muzenhof opluisterden - en toch weten wij, als ware kinderdichters uit den lateren tijd, bijna geene andere te noemen, dan heije, gouverneur, parson, vinckers en v. koetsveld.
De heer vinckers heeft in bovenstaande boekjes wederom bewezen onder onze kinderschrijvers eene zeer eervolle plaats te bekleeden.
No. 1 is een bundeltje allerliefste kinderpoëzie. De versjes zijn eenvoudig, natuurlijk, los, bevallig, nu luimig, dan ernstig, somwijlen beide te gelijk, en doordrongen van een echt zedelijken geest, die overal ongezocht te voorschijn komt. Wij schrijven een enkel coupletje af, uit no. 7, De huisvrouw en de poedel.
‘Hé, waar is mijn melk gebleven?
Had ik maar den dief betrapt!
Poedel, hebt gij ze ze opgesnapt?
Wacht eens, Poedel; wacht eens even! -