geestig proza-schrijver, voortreffelijk dichter, en uitmuntend kanselredenaar door velen het eerst onder de beroemde zonen van den tegenwoordigen tijd wordt geteld. Geschiedt dit teregt? Daar zijn er slechts weinigen, die het betwijfelen, maar stemmen wij ook al geredelijk toe dat beets zoowel als ieder ander mensch zijne gebreken hebben zal, die zich waarschijnlijk dan ook wel hier en daar in zijne werken openbaren zullen, wij behooren niet tot hun getal. Integendeel wij willen eerlijk en openhartig bekennen, dat wij ons onder de rij zijner bewonderaars scharen, en zelfs met voorbijgaan van eenen oosterzee, zaalberg en anderen, die, elk in hunne bijzondere rigting, naast hem, mogen schitteren en uitblinken door de veelheid der talenten, waarmede zij winst zoeken te doen voor het koningrijk der hemelen, reiken wij beets den eerepalm toe. Hij toch, en niemand beter dan hij, verstaat de kunst om harten te winnen en warm te doen kloppen voor den Zoon, dien God op aarde zond om zondaren te behouden. Getuigen vooral zijne Stichtelijke Uren, welke met andere voortbrengselen, van den zelfden aard vergeleken, deze steeds in schoonheid van stijl, in kracht van overreden, en in een zeker aantrekkingsvermogen, hetwelk wij moeijelijk eenen gepasten naam kunnen geven, te boven gaan. Geen wonder derhalve dat zijne lettervruchten bij voorkeur worden gezocht, en wij met allen, die daar prijs op stellen, ons verheugen, dat hij eene nieuwe reeks van Uren heeft geopend, waarin hij ons het oud genoegen verschaft, dat wij niet dan met smart zouden kunnen ontberen. Zeggen wij misschien te veel, en prijzen wij welligt het door ons aangekondigde werk al te zeer? Welaan, dat onze lezers er vrijelijk de proef van nemen, en zoo zij waarlijk iets verhevens, iets boeijends en iets goeds verlangen, vreezen wij niet of zij zullen ons antwoorden, dat hetgeen zij vonden ons oordeel allezins regtvaardigen kan. Trouwens dat
oordeel is het onze niet alléén. Neen, schier zonder uitzondering hebben wij het door bevoegde regters hooren vellen, waarvan sommigen wel is waar in opvattingen en denkbeelden van den eerwaarden schrijver verschilden, maar des al niettemin erkenden, dat hij de door hem gekozene onderwerpen, van zijn standpunt beschouwd, bijna onverbeterlijk behandeld heeft.