onder de voornaamste ziekte-kundige verschijnselen, die men bij de lijkschouwing aantreft, ook ‘bewegingen van het lijk’ vermeld worden. - Op den inhoud van het boek zijn insgelijks gegronde aanmerkingen te maken en steller dezes is van oordeel, dat het werk van den Engelschen schrijver, bij de meeste soortgelijke in het Hoogduitsch geschreven handboeken achterstaat. Zijne allezins vreemde klassificatie der ziekten met hare barbaarsche en onverstaanbare, voor de aanduiding der klassen en rangen gebezigde namen (morbi zymotici, enthetici, aidoici, myostici, chorotici, paidici, geratici enz.) is geheel onbruikbaar, en op de verzekering van den schrijver, dat hare onderdeelen in eene natuurlijke orde op elkander volgen, valt veel af te dingen. Wie zal b.v. toestemmen, dat hydrops en gangraena tot de constitutioneele ziekten - door den schrijver morbi diathetici genoemd - gebragt moeten worden en naast podagra en carcinoma eene geschikte plaats vinden? Met welk regt vinden mania en andere vormen van krankzinnigheid hare plaats tusschen chorea en epilepsia? Welke verwantschap is er tusschen de ontaarding der spieren en de ostitis of andere ziekten van het beenstelsel? - Ook wat de oordeelkundige en systematische behandeling van het onderwerp betreft, blijft er wel wat te wenschen over. Onder de bijzonderheden b.v. waarnaar door den geneesheer gevraagd moet worden, om volgens blz. 24 en v.v., de geschiedenis van het ziektegeval te leeren kennen, behoort ook het vragen naar het geslacht des lijders, en reeds in het begin van dat hoofdstuk worden de volgende voorschriften gegeven, waarmede wij tevens, gedachtig aan de bestemming van dit Tijdschrift, onze aankondiging besluiten: ‘Vraagt en teekent op of hij aan eene matige leefwijze gewoon was, dan of hij gewoonlijk of bij vlagen overgegeven was aan het bovenmatig gebruik van sterke dranken, zooals brandewijn, moutwijn, genever, wijn, ale, bier, porter,
hetzij tot volkomene dronkenschap bij herhaalde gelegenheden, met langere of kortere tusschentijden, hetzij in vroegeren of op zijnen tegenwoordigen leeftijd. Vraagt of er ooit delirium tremens op gevolgd is, of meer dan ééns, en zoo ja, hoe dikwijls en wanneer het laatst, en merkt op of de onmiddellijke uitwerkingen van dronkenschap nog bij den lijder waar te nemen zijn.’