Ziedaar het beloop van den roman. Door den draad van dit verhaal is een andere draad, die der politieke geschiedenis van dien tijd heengevlochten. Wij leeren daardoor den prins van Oranje kennen, later willem III, die in 1672 den troon van Engeland beklom, en juist in de dagen, waarin de schrijver ons verplaatst, een bezoek brengt aan zijn oom, karel II. Wij worden ingeleid in de handelingen van het cabal-ministerie en bekend gemaakt met den tegenstand van het parlement tegen de geldverspilling van het hof. Wij werpen een blik in de betrekking der Nederlandsche republiek tot de regering van Engeland en Frankrijk en in de verhouding der beide laatstgenoemde rijken onderling. Reeds genoeg, om den lezer, die nog geen kennis heeft gemaakt met mary hollis, te doen vermoeden, dat er veel goeds te lezen staat in de drie deeltjes der Guldens-éditie, door d.a. thieme hem aangeboden.
Zullen wij nu onze lezers tot eene spoedige kennismaking opwekken? met andere woorden, is ons oordeel over dezen nieuwen roman gunstig of niet? Dit is een vraag, waarbij het welbekende spreekwoord niet mag vergeten worden: de gustibus non est disputandum, d.w.z.: de smaken verschillen. Ik begin met te erkennen, dat de S. voor zijn onderwerp op een uitnemende wijze heeft partij getrokken van de geschiedenis dier dagen. Het blijkt dat voor hem macaulay geen vruchteloos werk heeft verrigt. Wij leeren veel van hem, vooral hij, wien de tijd van karel II niet bekend was. Wij bewonderen zijn talent, als hij ons binnenleidt in Hallam-Castle. Wij hebben de eenvoudige mary lief, die door haar puriteinsch geloof in een zwaren strijd overwint en het hart van een koning weet af te trekken van de wereld. Wij verachten den wulpschen buckingham, van wien ons geen enkele deugd wordt vermeld. En toch, bij al het goede, het voortreffelijke, dat schimmel ons te lezen gaf, was ons genot niet onvermengd. Er is een gedeelte in zijn roman, en zelfs een groot gedeelte, dat ons onaangenaam heeft aangedaan en ons geen vrijheid laat om het boek aan iedereen in handen te geven.
Er zijn zonden in de wereld, waarover vrij uit kan worden gesproken. Er zijn zonden, die in een fatsoenlijk gezelschap nooit bij name worden genoemd. Werden de laat-