Onze Oost, populair beschreven door J.K. Te Utrecht, bij J.G. Broese, 1860, 107 bladz.
Onze Oost! Maar 8 letters, en toch van zoo groote beteekenis. Land, door de natuur zoo ruimschoots gezegend! Steunpilaar van 't moederland, dat elk jaar een deel zijner schatten ontvangt; werwaarts menigeen zijne schreden en zijne blikken wendt. Hoevele ouders hebben daar geliefde betrekkingen, derwaarts gegaan om het gezag van Nederland te helpen schragen en de vaderlandsche vlag te doen eerbiedigen, door moedig te strijden en goed en bloed en gezondheid veil te hebben voor koning en land; derwaarts gegaan tot verbetering van maatschappelijke betrekkingen en om talenten en krachten, daar op de regte waarde te zien schatten.
Hoe menige moeder volgt in hare gedachten den geliefden zoon op de wijde, wijde zee en in dat vreemde land, en vormt zich allerlei schrikbeelden van de gevaren, die hem daar dreigen! Hoe menigeen, zijn geluk alhier met voeten tredende, droomt zich gouden bergen van die rijke Oost, en spoedt zich derwaarts in de vaste meening, dat hem aldaar alles in den schoot zal geworpen worden, maar rekent niet op de werkelijke gevaren, die het onvermijdelijk gevolg zijn van onmatigheid en het bot vieren aan zijne hartstogten.
Voor die allen is 't nuttig en aangenaam om te weten, hoe dat land er uitziet, hoe men daar leeft, met welke soort van menschen men daar omgaat, en waarvoor men zich te wachten heeft. En juist dit maakt de hoofdinhoud van dit boekje uit.
De schrijver bekent eerlijk nooit in de Oost geweest te zijn; alles, wat hij mededeelt, heeft hij dus van anderen.