Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1860
(1860)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 474]
| |
wat geven! En dan 't werk van dames beoordeelen! 't is een buitenkansje!’ ‘Hoor vriend!’ was mijn antwoord, als we ooit van opinie verschild hebben, dan is 't nu. Gaarne zie ik een oorspronkelijken roman verschijnen en al voldoet die maar gedeeltelijk aan billijke eischen, ook dan nog roep ik ‘bravo!’ in eenen tijd, waarin alles, rijp en groen, maar aangegrepen en vertaald wordt; om dan nog niet te spreken van dat heerlijke Nederduitsch, dat men dan opdischt. Verscheidene dames heb ik reeds zeer gunstig over ‘de Nichten’ hooren spreken.’ ‘Nu nog mooijer!’ riep mijn vriend - hij is nog ongehuwd en heeft reeds vier kruisjes op den rug - ‘ga je op 't oordeel van dames af? Weet je, hoe dat gaat? Marie zegt: A propos, julie! heb je “de Nichten” al gelezen? magnifique! hè?’ Julie heeft het op de étagère zien liggen, ze wil niet bekennen dat ze achteraan komt en antwoordt: O ja! ‘de Nichten!’ superbe!’ - en zoo zijn er eene massa, die 't uitmuntend! onverbeterlijk! vinden, maar verlegen zouden staan, indien ze de schoonheden, die 't bevat, moesten mededeelen.’ Zonder mij hieraan te bekreunen, zette ik mij aan 't lezen en naauwelijks had ik eenige bladzijden gelezen, of ik vond het werk zóó onderhoudend en den stijl zóó aangenaam, dat ik besloot, om voort te gaan en mijn besluit dan ook ten uitvoer bragt, Na de lezing moet ik bekennen, dat ik mij met het oordeel der door mijnen vriend zoo veroordeelde dames zeer goed kan vereenigen, en elk een aanraad, met deze nichten kennis te maken. Het ligt niet in ons plan, het werk uit een te nemen en het publiek bekend te maken met de verschillende personen, die de raderen in beweging brengen, daar wij liever de lezing zelve aanraden, maar toch kunnen wij niet nalaten onze hooge ingenomenheid te betuigen met de brieven van de gouvernante. Boeken, in brieven geschreven, zijn tegenwoordig minder en vogue en konden ook somtijds zeer vervelend zijn, maar juist hier brengen zij zulk eene aangename afwisseling te weeg, dat men gedurig naar eenen nieuwen brief uitziet. En de gouvernante zelve? Ze is een juweeltje; een ferm, degelijk karakter, die weet, hoevele doornen in hare betrek- | |
[pagina 475]
| |
king te vinden zijn, die evenwel rustig en in zich zelve tevreden, haren gang gaat; niet de savante uithangt; noch mijnheer noch mevrouw naar den mond praat; in tegenspoed het hoofd naar boven heft en in betere dagen altijd de oude vriendin blijft; in één woord, een allerprettigst mensch, die ons, niettegenstaande haren rooden neus - zij bekent het zelve - steeds eene welkome gast zou wezen. Maar de hoofdpersonen? Of is de gouvernante eene der beide nichten? Mis geraden. Zij is maar ondergeschikt persoon, en degene, welke ons de meeste bijzonderheden mededeelt. Pauline, eene der nichten, een wuft, koket meisje, wordt ons hier in de verschillende tijdperken van haar leven zeer juist voorgesteld. Eerst in den bloei harer schoonheid, omgeven door een drom van vleijers, en de gedane belofte aan alexander als eene beuzeling tellende, om zich te werpen in de armen van den man, die, eindelijk het najagen naar genot moede, zich met haar verbond. En die arme alexander, ter wille van pauline, naar de Oost gegaan? En de goede, ernstige ida, zijne zuster, die vroeger hare liefde aan den tegenwoordigen echtgenoot van pauline geschonken had? Al deze karakters zijn goed geteekend, goed volgehouden. Zoo nu en dan - en die gedurige afwisseling maakt het werk des te boeijender - worden we in geheel andere toestanden verplaatst. Het Israëlitische huisgezin, waar de toornige vader, de ongelukkige moeder en dochter, het veelbelovende meisje, allen door ida worden vertroost, opgebeurd, met raad en daad geholpen, welke laatste eindelijk de vrucht van al hare bemoeijingen mag inoogsten, door de ongelukkige stella tot christus te brengen en het te beleven, hoe hare kweekeling, als zendeling het aan haar geschonkene licht der openbaring gaat verspreiden onder hen, die nog wandelen in de duisternis. Pauline ondervindt evenwel ook, dat alles geen goud is, wat blinkt. Groot is de eerste moedervreugde, maar alles wordt gewoonte en eentoonig bij iemand van haar karakter; 't is voor haar eene behoefte om de vermaken na te jagen, terwijl haar echtgenoot, de man van de wereld en van vor- | |
[pagina 476]
| |
men zich met grenzenlooze liefde aan zijn kind hecht. Dat kind sterft en fiks is 't tooneel geschetst, waarin de baron voor de wieg van 't kind angstig elke beweging, elken ademtogt bespiedt, terwijl zijne gade zich in de opera bevindt. Sedert dien tijd leven zij als gescheiden en de baron gaat reizen tot zelfs in Indië, alwaar hij alexander, ida en stella ontmoet en dit gedeelte had, onzes inziens, wel eenigzins bekort kunnen worden. Tijd en beproeving hebben hen eindelijk gelouterd en pauline is aan 't einde van 't werk eene gelukkige moeder en tevredene gade, terwijl ida ruste heeft gevonden en door allen diep betreurd wordt. Taal en stijl zijn zuiver; ook de correctie is goed, maar ééne zaak hebben we ons niet kunnen verklaren, namelijk eene vreeselijke verwarring, heerschende van bladz. 270 tot 274. Wij kunnen er eigenlijk geenen naam aan geven; men kan niet zeggen, dat al de bladzijden tweemaal gedrukt zijn, maar 't zijn meer gedeelten van 10 of 12 regels, die men tweemaal leest, maar vreemd genoeg, niet geheel aan elkander gelijk zijn, als of er andere volzinnen voor in de plaats zijn gesteld en men de vorigen toch heeft laten staan. Wij vonden dit ten minste in het aan ons toegezondene exemplaar. Wij hopen dat de schrijfster door dit gunstig verslag, dat we onpartijdig en geheel naar onze overtuiging ter neder schreven, moge aangespoord worden, om ons nogmaals een zoo goed geschreven roman aan te bieden en alzoo te toonen, dat - moge er veel vertaald werk in omloop gebragt, en het oorspronkelijke daardoor dikwijls op den achtergrond geschoven worden, - er toch nog onder ons zijn, die de pen weten te voeren en in staat zijn eenen roman zamen te stellen, die zoowel in handeling als stoffaadje aan billijke eischen voldoet. De uitgever heeft den prijs matig gesteld en voor netten druk en een lief vignet gezorgd. De corrector is zeer slecht bedreven in of slordig op de punctuatie, want deze laat veel te wenschen over, en daarvan hangt toch immers veel af, wil men de meening des schrijvers naar eisch verstaan. W. des ch. |
|