Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1860

Wat men van de aarde weet, door Prof. Dr. H. Berghaus. Te Sneek, bij van Druten en Bleeker.

Met de uitgave van dit klassieke werk van den teregt hooggevierden Duitschen aardrijkskundige, gaat het voorwaarts. Vier afleveringen zijn den Ref. tot nog toe in handen gekomen, waarvan twee vroeger reeds afzonderlijk besproken zijn, bij welke gelegenheid de verdiensten van het werk behoorlijk in het licht gesteld werden. De uitgave behoort zeker tot de verdienstelijksten der werken, die deel uitmaken van de ‘Goedkoope bibliotheek voor alle standen.’ De herdruk, die voor eenige dier werken reeds noodzakelijk geworden is, getuigt van de billijke waardering, die aan de onderneming van de zijde des publieks ten deel valt. We behouden ons voor, om uitvoeriger op het werk dat aan het hoofd dezes

[p. 467]

vermeld staat, terug te komen, wanneer het gedeelte dat over Europa handelt, volledig in het licht verschenen is. Met gespannen verwachting zien we reeds uit naar de beschrijving der andere werelddeelen, waarvan de laatste tijden onze kennis in zoo ruime mate en in velerlei opzigten verrijkt hebben. De wijze, waarop hetgeen reeds over Europa het licht gezien heeft, bewerkt is, waarborgt de degelijkheid en belangrijkheid van de beschrijving der andere werelddeelen, zooals men ook regt had van een der voornaamste hedendaagsche geographen te verwachten.

Die velen, die we ons voorstellen als met schrik vervuld voor alles wat aardrijkskunde heet, een schrik die zich zeer gemakkelijk laat begrijpen uit de drooge, saaije wijze, waarop deze wetenschap gewoonlijk op de scholen onderwezen wordt, mogen dit werk slechts inzien, om tot de overtuiging te komen, dat dit drooge niet onvermijdelijk aan de studie der aardrijkskunde verbonden is.