gelooven niet te veel te zeggen, als wij verzekeren, dat dit doel volkomen is bereikt geworden. In duidelijken en boeijenden stijl wordt de lezer eerst gewezen op den staatkundigen toestand van Europa in den aanvang van 1859, op de gebeurtenissen in Italië in de jaren 1848 en 1849, en de beschouwing vangt aan met de verheffing van den kardinaal alaslai tot paus. De geheele geschiedenis van die eerste jaren der regering van den nieuwen paus, de verwikkelingen met Oostenrijk, de houding door Frankrijk toen aangenomen; dit alles wordt duidelijk en bondig uiteengezet. Vervolgens wordt de strijd van karel albert en Venetië tegen Oostenrijk behandeld, en zoo krijgt de lezer een duidelijk overzigt van de gebeurtenissen, die het jaar 1859 voorafgingen.
Na eenige bladzijden gewijd te hebben aan de houding van Oostenrijk en Frankrijk tegenover elkander, wordt de lezer met de verschillende belangwekkende personen bekend gemaakt, die in den daaropvolgenden strijd hebben uitgemunt. De korte levensbeschrijvingen zijn zeer belangrijk; en vormen naar ons oordeel het voornaamste gedeelte van het werk. Hoe kort ze ook zijn, toch maken ze ons niet alleen met de afkomst van al die beroemde mannen op staatkundig en krijgskundig gebied bekend, maar op eene onpartijdige wijze worden hunne karakters daar ten toon gesteld en geven aanleiding om een duidelijker blik te werpen op hetgene zij hebben verrigt, en een juister oordeel over hunne handelingen te vellen. Zij schijnen over 't algemeen uit goede bronnen geput te zijn en hebben eene blijvende waarde.
Op deze levensbeschrijvingen volgt een naauwkeurig verslag van den ge voerden strijd zelven, 't welk meestendeels datgene is, wat in dien tijd de nieuwsbladen ons hebben medegedeeld, met dit groote onderscheid, dat die verschillende berigten, dagorders, enz. hier tot een zamenhangend geheel zijn geordend, en meer dan eens verrijkt met zeer belangrijke bijzonderheden, die het drooge, doorgaans aan die verslagen eigen, geheel wegnemen.
De schrijver eindigt met den wensch, dat de brandstoffen, die in dat schoone maar veel bewogen land nog liggen opgehoopt, niet op nieuw vlam vatten en tot krijg leiden zul-