daan. Zijn werk levert de bewijzen in menigte van strenge studie, van groote geleerdheid en niet-gewone scherpzinnigheid. Of wij nu daarom in alles met hem overeenstemmen, is hier de vraag niet en natuurlijk geheel onverschillig voor onze lezers. Buitendien acht Ref. zich niet bevoegd, om uitspraak te doen in den strijd tusschen twee mannen, die hij beiden in
geleerdheid ver boven zich verheven beschouwt. Maar met vrijmoedigheid beveelt hij, aan de voorstanders zoowel als de bestrijders der ‘moderne theologie’ de aandachtige lezing en overweging van dit werk aan, overtuigd dat menigeen, gelijk hij zelf dat heeft ondervonden, daardoor zal worden opgewekt tot ernstig nadenken en vernieuwd onderzoek aangaande de grondslagen zijner overtuiging. Het boek is geheel een strijdschrift en draagt daarvan al de kenteekenen, tot zelfs in enkele bitse uitvallen, die liever vermeden moesten zijn, daar zij niet overeenkomen met den irenischen toon, dien de auteur hoopt dat niet miskend zal worden in zijn werk, maar de tegenspraak, die wij hier vinden, bestaat niet in een oppervlakkig noodgeschrei of in spelen met magtspreuken, maar wordt op degelijke, wetenschappelijke wijze gemotiveerd.
In één opzigt is de heer chantepie kenbaar niet opgewassen tegen zijn' tegenstander; wij bedoelen in de zeldzame gave van prof. scholten om zijne denkbeelden zoo helder, duidelijk en verstaanbaar uit te drukken; aan welke gave hij zeker voor een deel althans den opgang te danken heeft, dien zijne geschriften maken. De lezing der ‘Beoordeeling’ toch vordert dikwijls inspanning en wordt soms vermoeijend; de stijl is ingewikkeld, de veelal lange zinnen, door onderscheiden tusschenzinnen afgebroken, maken het moeijelijk den gang der redenering te volgen. Evenwel niemand late zich hierdoor afschrikken om het boek te bestuderen, de inspanning zal niet onvruchtbaar zijn. Wij eindigen met een woord van den hoogleeraar scholten, dat wij van harte beamen, en dat ook de heer chantepie de la saussaye, niet zou aarzelen tot het zijne te maken: ‘Mogt de tijd geboren worden, dat krachtige ijver voor de waarheid met christelijke liefde en eerbiediging van anderer vrijheid algemeen gepaard gaan, en ieder, van de onvolkomenheid zijner eigene inzigten overtuigd, op zijn standpunt arbeide aan den grooten