allen te huis zijn. De oude heer is piquanter, de ander natuurlijker, en toch toont de eerste eene kennis van het menschelijk hart, en van den weg welke er naar toe leidt, welke den laatste vreemd is; de oude heer is satyricus, maar zijne satyre betreft meer het wezen der zaken; henry van meerbeke is satyricus, maar zijne satyre geesselt meer den vorm.
Ware ik een plutarchus, ik zou mijn paralel voortzetten, maar ik doe dit niet, uit vrees van even vervelend te worden, als plutarchus door de gymnasiasten bevonden wordt.
Het Vervolg op de Brieven en Ontboezemingen, zoowel als de Waarnemingen en Waarheden mag ik beiden ten ruimste aanbevelen.
Oude heer smits! erger u niet, dat ik uw werk tegelijk met het werk van eenen aankomeling in uw genre aangekondigd en daarmede vergeleken heb; ik hoop dat gij het mij zult toestemmen dat hij zulks waardig is.
Mijnheer van meerbeke! duid het mij niet ten kwade, dat ik u in gezelschap van hem, die aan het hoofd staat der tegenwoordige, Nederlandsche beoefenaars van uw genre, bij het publiek heb ingeleid; ik heb het niet gedaan om u in zijne schaduw te stellen, maar om te toonen, dat uw naam nu reeds niet zonder eere naast die van den geestigen redakteur des Spectators mag worden genoemd. Gij kunt nog veel van hem leeren; neem echter niets van zijne veelschrijverij over; want dit is de voorwaarde op welke ik meen dat gij vorderingen zult kunnen maken.
Wanneer men niet op den titel van No. 7 der Guldens-editie las dat d'arnaud gerkens het van houtgravuren voorzien had, zou niemand de hand eens geestigen teekenaars in de illustratie herkennen. Wanneer iemand de lithographie voor de Waarnemingen en Waarheden beziet, zal hij zeker lang moeten kijken, eer hij ze mooi vindt.
d.