naamd wordt, verhaalt, hebben wij met uitstekend genoegen gelezen. Naar onze meening behandelt het een onderwerp, dat allezins waardig is dat de aandacht er meer en meer op wordt gevestigd, op eene wijze, die den schrijver evenzeer vereert als de aanzienlijke rang, welken hij zich daarmede in de geleerde wereld heeft verworven. Hem dus geluk wenschende met zijne welvolbragte taak en spoedig eene Nederduitsche vertaling zijner dissertatie in het licht hopende te zien, eindigen wij met de vraag hoe lang het nog tot de pia vota zal blijven behooren dat men eindelijk aan onze hoogescholen eens tot wijsheid kome, en de dwaasheid achterwege late om de studenten te dwingen in eene vreemde, ja nog wel in eene doode taal te promoveren? Zoo er een vak is dan heeft toch de geschiedenis, inzonderheid die van de laatste eeuwen, reeds duidelijk genoeg bewezen dat zij het best in eene der levende talen wordt medegedeeld. Mogt er tot heden toe nog iets aan dat bewijs ontbroken hebben, de dissertatie van den heer gerth van wijk levert er eene nieuwe proeve van, welke hem niet, maar de Academie, waaraan hij zijnen graad verwierf, tot minder eer verstrekt.
....k.