ideaal en eene fictie zijn niet werkelijk maar moeten toch kunnen wezen of worden, anders zijn het hersenschimmen en droombeelden! een roman moet geene logen maar waarheid leeren. Menige bladzijde in het werk van Mr. s.e. schijnt zoo romantiesch, dat men onwillekeurig vraagt, of deze en die persoon niet veeleer typen zijn en menige mededeeling geen gewrocht der verbeelding is: en toch.... die menschen hebben geleefd en zóó geleefd, die feiten hebben hier in ons land plaats gehad: aan de waarheid der gebeurtenissen mag en kan men niet twijfelen, al waagt men het zijns ondanks. Zoo kunnen we ons naauwelijks voorstellen, dat er snoodaards gevonden worden, zooals een de hes (p. 356), in den volsten zin des woords, een monster van wreedheid; geslepen bedriegers, zooals een jansen (p. 10); onbeschaamde opligters, als waarvan de schrijver op p. 283 en volg. melding maakt. Telken jare gaan zendelingen aan heidenen en wilden het evangelie verkondigen: wie zou ons niet van overdrijving beschuldigen, als wij beweerden dat ze hun weg moesten kiezen door Gelderland en in de omstreken van Groesbeek hunne taak aanvangen? Het op p. 272 medegedeelde pleite ons vrij: in 1842 althans woonden daar heidenen en wilden met de wetten van 't sociale leven onbekend. Niet minder merkwaardig zijn de voorbeelden van bijgeloof, die de schrijver aanhaalt op pag. 235, in de aanteekeningen op bladz. 238, op pag. 326, 343 enz.: dat wij iets dergelijks bij de Romeinen aantreffen en bij de barbaren van vroegeren tijd, verwondert ons geenzins; maar in de negentiende eeuw, de eeuw van vooruitgang en beschaving, van stoom en electriciteit, maar in ons eigen land, waar men zulke noodkreten over ongeloof en septicisme hoort opgaan en bang wordt voor het verblindend licht der wetenschap, dat men zelf heeft ontstoken, neen, dat dacht men niet!
Daarom heeft Mr. evers aan het publiek eene groote dienst bewezen, toen hij de taak hem door wijlen zijnen vader aanbevolen op zich genomen en de resultaten van zijn arbeid door den druk bekend gemaakt heeft. Gaarne doen wij hulde aan zijn vermoeiden ijver in 't bijeenverzamelen der bescheiden en de bekwaamheid, waarmede hij zijne stof bearbeid heeft. Analoge gevallen zijn bij elkander gevoegd en onder bepaalde rubrieken gebragt, op de beweegredenen,