kennis der komps. administratie kan worden in verband gebragt, komt ons niet regt duidelijk voor.
Even zoo de circulaire (bl. 108), betreffende de oprigting van keurkompagniën; deze circulaire schijnt in derzelver geheel te zijn overgenomen, en... met welk doel?...
Een extract uit de voorschriften, des noods slechts eene aanhaling van datum en nommer van die besluiten, enz. waren, naar onze meening, reeds voldoende; men trekke slechts daarbij uit - in dit geval - het administrative gedeelte, zoo als, bijv. in de hier bedoelde circulaire, de verhooging van 10 en 5 duiten.
De circulaire (bl. 119) had op deze wijze in hoogstens drie regels duidelijk kunnen zijn beschreven.
De plaatsing van ‘art. 360, Adm. Regl.’ (bl. 121), komt ons, even als die der ‘Alg. order van 1843, § 1, no. 8 (bl. 122), althans voor het onderhavig doel, als overtollig voor.
De ‘Algemeene order van 24 Januarij 1849, no. 2’ (bl. 122) had achterwege kunnen worden gelaten.
Door uit de ‘Algem. order, dd. 28 December 1849, no. 9 (bl. 123) slechts het administrative gedeelte aan te geven, had men nagenoeg eene bladzijde gespaard.
Het proces-verbaal, voorkomende op bl. 125, is, zoo het schijnt, in deszelfs geheel omschreven in art. 395 en 396, Adm. Regl.;... om welke reden komt het alsdan in eene handleiding voor onderoffic. en korpls. vóór? De schrijver zegt op bl. 144: ‘Bij eventueel gemis van het administratie-reglement zal men voldoende ingelicht zijn door het opslaan der hieronder aangehaalde algemeene orders’ (betreffende de boedelverantwoording), ‘dewijl deze bij elke kompagnie aanwezig zijn.’ Men begrijpt alzoo ligtelijk, dat wel alle orders en aanschrijvingen, voor 't minst genomen voor zoo verre dit het administrative gedeelte betreft, bij de kompagniën afgeschreven liggen, even als dit bij ons leger in Europa het geval is. Wij herhalen het, een uittreksel van het administrative gedeelte ware voldoende.
In hoeverre kan het nuttig zijn voor den onderofficier of korporaal, die zich in de komps. administratie oefent, dat hij bekend zij met de volledige ‘instructie voor den inspecteur’ (bl. 131), beslaande ruim 13 bladzijden?
‘Iets omtrent de boedelverantwoordingen’ (bl. 144); dit