zoodanige wijze te werk. Het oefenings-stelsel dat voor onze infanterie gevolgd wordt, is wel is waar voor een gedeelte gebazeerd op de hedendaagsche taktiek, maar voor een veel grooter gedeelte op de taktiek uit den tijd van frederik den Groote, de zoogenaamde linie-taktiek, die met de tegenwoordige hemelsbreed verschilt. Blijkbaar was dit in het laatste oefenings-kamp bij Zeist, alwaar de colonne-d'attaque-manie de heerschende was.
Des schrijvers vergelijking van ons oefenings-stelsel ‘zoo als dat zich uit onze exercitie-reglementen en verdere gegevens doet kennen’ met dat stelsel der 18de eeuw heeft ons enkele aanmerkingen ontlokt: Zoo lezen wij op blz. 12 en v. ‘Bij de legers van de 18de eeuw werden, gelijk wij gezien hebben, gevechten om terrein-voorwerpen zoo veel mogelijk vermeden, en werd de soldaat daarin dan ook niet geoefend. Dat is bij ons evenzeer het geval, hoezeer de voorbereidende maatregelen voor die gevechten zeer goed bij de vredesoefeningen kunnen worden onderwezen.’ Vergissen wij ons niet dan worden deze voorbereidende maatregelen wel degelijk onderwezen, immers: bepalen wij ons tot den aanval op eenig terrein-voorwerp, dan weten we dat, na de artillerie mogt hebben gewerkt, de infanterie hare tirailleurs uitzwermt, kolonnes formeert, storm loopt, enz., en van algemeene bekendheid is het dat ons leger thans, meer dan ooit, in de tirailleur-dienst geoefend wordt; bepalen wij ons tot de verdediging van eenig terrein voorwerp, dan zijn onze leerboeken dáár, tot gids strekkende om hetzelve in staat van tegenweer te brengen, en wij moeten bekennen, dit tot vervelens toe te hebben bestudeerd; zelfs alle hulpmiddelen, als daar zijn schanskorven, fachines, enz., die men bij de voorbereidende maatregelen mogt benoodigd hebben, kunnen onder leiding van officieren en onderofficieren bij elk regiment of onderdeel thans worden aangemaakt. Verdere bijzonderheden, betreffende het gevecht, kunnen slechts op de plaats worden bepaald.
Op blz. 13 zegt de schrijver: ‘In de 18de eeuw maakte men weinig werk van de oefening in het marcheren, het afleggen van groote afstanden in een bepaalden tijd, omdat langdurige marchen toen, om verschillende redenen, en hoofdzakelijk door het aangenomen stelsel van voeding der legers, minder voorkwamen. Bij ons bepaalt zich alle oefening in