In het Noorden, door Dr. G. Hartwig. Vertaald door T.C. Winkler. Sneek, van Druten en Bleeker, XII en 588, 1859. In gr. 8vo.
Was het wonder, dat de Ref. na de lezing van het werk ‘des Leben des Meeres’ van den aan het hoofd dezes genoemden schrijver, gretig ook dit werk ter hand nam? Zij die het pas genoemde werk, dat bij dezelfde uitgevers onder den titel: ‘de Zee en hare wonderen’ het licht zag, gelezen hebben; zullen de belangstelling in den nieuweren arbeid van den geleerden Ostender badarts allezins begrijpelijk vinden. En het onderwerp: het hooge Noorden, met zijne van de onze zoo geheel verschillende toestanden, verdiende eene schildering, als die men van den schr. van ‘de Zee en hare wonderen’ verwachten mogt. Wat meer in het bijzonder den inhoud aangaat van het werk, dat we hierbij ten dringendst de aandacht van het publiek wenschen aan te bevelen, de schr. geeft dien in eene zeer korte voorrede in dezer voege op: ‘Het hooge Noorden in groote, algemeene trekken - den invloed van het klimaat der polen op planten, dieren en menschen - den strijd van den mensch tegen eene vreeselijke natuur, hetzij als bewoner der ijzige wildernis, hetzij als onderzoekers om hare geheimen te ontsluijeren - dat zijn de dingen, welke ik getracht heb, zoo getrouw mogelijk voor te stellen.’ Of de schrijver gelukkig geweest is in het volbrengen der taak, die hij zich gesteld had? We zouden de moeite nemen, het te verzekeren en ons oordeel gaarne ontwikkelen, maar dit gereedelijk beneden dat van den beroemden aardrijkskundige Dr. petermann stellende, nemen we eenvoudig de beoordeeling over die we van dit werk vinden in de geographische Mittheilungen, een tijdschrift, dat op dit gebied stellig een eersten rang inneemt. - ‘Met veel bekwaamheid en kennis van zaken,’ lezen we daar, ‘heeft Dr. hartwig eene rijke literatuur tot eene algemeen bevattelijke voorstelling van de poolstreken en het leven aldaar bewerkt. We vinden hier niet de oppervlakkigheid en de holklinkende
uitdrukkingen, die in vele hedendaagsche populaire geschriften op het gebied der natuurwetenschap op te merken zijn, en toch is de Schr. bij de zorgvuldigheid der bewerking en bij zijn onmiskenbaar en gelukkig streven, om een in waarheid nuttig werk