Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1860
(1860)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 259]
| |
bouw gedacht en gescheven!’ Dit waren de woorden die den Ref. ontvielen bij het doorbladeren der eerste afleveringen van het bovengenoemde werk, dat hem dezer dagen ter aankondiging toegezonden werd. Rijp en groen wordt de wereld ingestuurd, maar vooral veel van het laatste: hoevele onbekookte theoriën van hooggeleerde, maar niet in de praktijk groot gebragte mannen, hebben sommigen die hunne eer daarin stelden om den landbouw op wetenschappelijke wijze te beoefenen, teleurgesteld en bedrogen. Is het daarom wonder, dat ook het goede met wantrouwen afgewezen wordt door hen die hunne kennis alleen aan den meer of minder beperkten kring hunner omgeving - bij overlevering - of aan hun eigen werkzaamheid ontleend hebben? Is het wonder, dat zoovelen onder hen het goede tegelijk met het minder gegronde verwerpen met een half verachtenden glimlach en hun, die zich als hunne leermeesters opwerpen, aanraden om eerst den staart van de ploeg in handen te nemen? Of het werk van schneider ook een zoodanig is, welks wijsheid gevoegelijk binnen de wanden der kamer, waarin zij uitgebroeid werd had kunnen blijven? We veroorloven ons nog geen stellig oordeel, dat we eerst zullen kunnen uitspreken, wanneer het werk geheel voltooid is; alleen laat de vergelijking met het te regt beroemde werk van thaer, dat, als verouderd, door dit werk vervangen moet worden toe, dat wij onze eischen niet al te laag stellen. Daar is in het reeds verschenen gedeelte der werken veel wat getuigt van des Schr's belezenheid en daarvan, dat hij zelf de natuur geraadpleegd heeft, maar ook wat getuigt van vooringenomenheid met denkbeelden, op wier waarde veel zou af te dingen zijn. Dit nader aan te toonen blijve tot later gespaard! Blijkens den inhoud en afgaande op den titel wachten ons nog belangrijke onderwerpen, die wij met verlangen te gemoet zien. Vooral het gedeelte, dat over het vee handelt, hopen we eens flink en degelijk bewerkt te zien, want daaromtrent is men hier te lande, voor zoo veel wij hebben kunnen opmerken, nog veel meer ten achteren dan in den landbouw, voor zoo verre die zich met planten bezig houdt. In ieder geval behouden we ons voor, om over dit werk, wanneer het geheel in zijn Nederlandsch gewaad gedoscht zal zijn, meer uitvoerig in bijzonderheden | |
[pagina 260]
| |
te treden. Van den vertaler, die op het gebied van den landbouw geen onbekende is en menig voortreffelijk werk daarop betrekking hebbende, in onze taal overgebragt heeft, vertrouwen we dat hij steeds bijzonder de praktijk in het oog zal houden, waar zijn voorbeeld die soms te veel uit het mogt verliezen. |
|