weet hij steeds nuttige zaken voort te brengen uit den goeden schat, dien hij zich vergaârde, en al put hij ze uit eene oude bron, nogtans zijn zijne verhalen altoos nieuw door de wijze, waarop hij ze mededeelt. Hadden wij ze ook meer gehoord of elders gevonden, nog nooit hebben zijne vertellingen ons verveeld, zoo boeijend wist hij ze voor te dragen. Door eenvoudig- en duidelijkheid munt hij inzonderheid uit, en daarom zullen ongetwijfeld zijne levensschetsen van jeugdige christenen den jongelieden, waarvoor hij ze zamenstelde, bij uitstek bevallen. In de keuze daarvan is hij bovendien, naar ons oordeel, zeer gelukkig geweest, hetgeen de inhoudslijst reeds aanstonds kan bewijzen. Op dat het daaruit moge blijken hoe aanbevelenswaardig zijn arbeid heeten mag, laten wij hier de opschriften volgen, welke hij boven zijne verhalen heeft gesteld met aanduiding der personen, die daarin beschreven worden. ‘De gevallen jongeling,’ theagenes, de verlorene, maar door den apostel johannes weêrgevondene en teruggebragte, opent de rij. ‘Een vroeg ontwikkeld kind,’ t.w.: origenes, de zoon van den martelaar leonidas, die later de geleerdste kerkvader werd, komt daarna aan de beurt. De derde is ‘de zoon eener weduwe,’ de om zijne welsprekenheid zoo beroemde johannes, die zich teregt den eerenaam van chrysostomus of Guldenmond verwierf. ‘Het tot inkeer gekomen meisje,’ namelijk, de door haar standvastig geloof bekende monica, de moeder van augustinus komt in de vierde plaats, terwijl deze laatste als een verloren zoon, die eene godvruchtige moeder had, in de vijfde wordt
vermeld. Het volgende opstel ‘de jeugd eens zendelings’ getiteld, is aan ansgarius, den Apostel van het Noorden, gewijd. Als ‘eene jonge vriendin der armen uit den ouden tijd’ leeren wij verder de te vroeg ontslapene elisabeth, dochter van den Hongaarschen koning andreas II, landgravin van Turingen en Hessen kennen. Desiderius erasmus vinden wij in de achtste schets beschreven, welke ‘Een jeugdig Nederlander, die een groot man geworden is’ ten opschrift voert. Naast hem staat ‘de zoon van den mijnwerker’ de éénige luther, de onvergetelijke Hervormer, de geloofsheld zijner eeuw, die op zijne beurt door ‘een jong geleerde’ wordt vervangen, welke hem trouw ter zijde was, wij meenen den talentvollen melanchton. August herman franken, de vrome, maar nog zoo vaak miskende