De Evangelische Schatkamer. Onder medewerking van de hh. H. van Griethuizen te IJlst, J.W. Felix te Heeg, A. Macpherson te Hantum, C.J. Bryce te Vreeland, S.J. de Hoest te Nijkerk, A.G. van Dijkhuizen te Ouddorp, H.C.G. Schijvliet te Bennekom en anderen. Eerste, Tweede en Derde jaargang 1856, 1857, 1859. Elk 256 bladz. In 12mo. Te Heeg, bij H. Bokma.
De titel van het jaarboekje, dat wij met een enkel woord aankondigen, geeft duidelijk genoeg den inhoud te kennen. De namen der medewerkers zijn vrij algemeen bekend, even als de rigting in de Nederlandsche kerk, die zij vertegenwoordigen. Gemakkelijk kan ieder lezer gissen, wat hij van stichtelijke lectuur uit hunne hand zal ontvangen. De onderscheiden stukken verschillen onderling in letterkundige waarde, doch in allen erkent men denzelfden geest. Wij willen het boekje niet afkeuren, het heeft regt van bestaan even zoo goed als de talrijke andere jaarboekjes, almanakken of kalenders, die voor eene bepaalde afdeeling der christenen zijn bestemd. Wij kunnen ons voorstellen, dat zij, die de gevoelens der schrijvers aankleven (en zoo zijn er velen in ons land) en die met stichting hooren naar hunne leerredenen, ook welgevallen zullen hebben in 't geen hun hier wordt aangeboden, ofschoon wij voor ons dan ook voor waarlijk stichtelijke lectuur andere eischen zouden stellen, dan die hier bevredigd worden. Wij spreken geen oordeel uit, maar melden alleen dat er een orthodox-gereformeerd jaarboekje, onder bovengenoemden titel, bestaat of bestaan heeft; immers wij hebben tot hiertoe vruchteloos op een jaargang 1860 gewacht.
R.
v.