Oudheidkundige Verhandelingen en Mededeelingen van Dr. L.J.F. Janssen, Conservator bij het Museum van Oudheden te Leijden. III. Met afbeeldingen, in gr. 8vo, 71 blz. Te Arnhem, bij Is. An. Nijhoff en Zoon, 1859. Prijs f 1,25.
Onze bekwame archaeoloog, Dr. janssen, toont wederom in deze aflevering zijner Verhandelingen, hoezeer hij den roem verdient, hem van alle zijden toegekend. Het geheele stuk is wederom gewijd aan mededeelingen en onderzoekingen betreffende eenige zeldzame Vaderlandsche Oudheden. Een mes, te Valthe gevonden, waarschijnlijk een offermes, met de overige Drentsche bronzen met veel waarschijnlijkheid voor vóór-germaansch gehouden; een emmertje, vrij zeker eerst als huisraad en later als doodsurn gebruikt, bij Anlo opgegraven, waarvan de Romeinsche oorsprong ons niet bewezen toeschijnt; een mantelhaak te Emmen opgedolven, ongetwijfeld eene Romeinsche fibula, volgens den schrijver waarschijnlijk door eenen Germaan gebruikt, en dezen na zijnen dood in de lijkurne medegegeven; een bronzen halsring, bij de Meerwijk gevonden, het eigendom van Mevr. de Douairière dommer te Ubbergen, misschien van Romeinsch fabrikaat, maar vrij zeker bestemd voor eenen Galliër of Germaan; eene frankische doekspeld, te Buren gevonden, zijn achtervolgens de voorwerpen van janssens geleerde beschouwingen. Daarna levert hij een zeer belangrijk onderzoek over een Frankisch kerkhof, te Wijk bij Duurstede, waar men ook vele Frankische voorwerpen, gelijk bekend is, heeft opgegraven, waarvan er hier ook eenigen afgebeeld en beschreven worden. Eene mededeeling omtrent de ontdekking van Romeinsche en Frankische Oudheden te Katwijk aan den Rijn en eene omtrent Bronzen Halsringen uit Udel, zijn de laatste van deze aflevering, welker lezing aan alle beöefenaars en beminnaars der Vaderlandsche Oudheidkunde, van de Wetenschap, van welke nog zooveel verwacht wordt ter opheldering van de oudste geschiedenis van ons land, dringend aanbevolen
wordt.
D.