en nederige woningen, de hofjens en zolderkamertjes, niet versmaadt; die, als zij met u rondwandelt door de drukke straten of het rustige bloeijende land, gaarne een praatje aanknoopt met den werkman en den leerjongen, met den kloeken arbeider en de frissche boerendeerne, en van die allen zooveel verneemt, waaraan gij, zonder haar, nooit zoudt gedacht hebben. Zouden wij dan niet ondankbaar zijn, indien wij deze muze met geringachting bejegenden, omdat zij niet de fiere majesteit, den verheven ernst, de klassieke schoonheid harer meer aristocratische zusteren bezit; omdat zij zich te huis gevoelt in het gewone, dagelijksche leven, en ook ons gewennen wil, om de poezij, met zoo milde hand rondom ons uitgestrooid, meer in dat leven op te merken? Zullen wij het haar ten kwade duiden, dat er bijna altijd een vrolijke glimlach om haar vriendelijken mond speelt; - bijna altijd, want zij weet bij wijlen ernstig, zeer ernstig te zijn; - dat zij zoo gaarne met de dwaasheden en gebreken der menschen lacht, en ook ons er om wil doen lagchen, of ze er ons in stilte over mogt doen blozen? Zullen wij het niet veeleer in haar waarderen, dat zij, ook in hare vrolijkste luim, nooit iets zegt dat beschaafde en kiesche ooren kwetsen kan, nooit het gevaarlijk veld der dubbelzinnigheden en woordspelingen betreedt, nooit het reine, heilige, eerbiedwaardige, tot voorwerp harer spotternij maakt? Noodig haar vrij in uwe huiskamer, man van beschaving en goeden smaak, gij zult er u nooit over behoeven te schamen, dat gij haar den toegang gunde, haar aan uwe echtgenoot, aan uwe zonen en dochteren, voorstelde. Acht ge dat niet eene wezenlijke verdienste, gij, die bij ervaring weet, wat onreinheid, wat onheiligheid, wat smakeloosheid zich vaak verschuilt achter dat zoo verleidelijk en soms tevens onheilspellend woord: komisch? Van zeggelen's muze is komisch in den goeden, edelen zin; haar scherts, al zoudt gij ze soms geestiger en fijner wenschen, is nooit plat en
onwelvoegelijk; en bij wijlen weet zij een toon aan te slaan, die diepen weerklank vindt in uw gemoed, die u doet begrijpen, dat deze vrolijke zangster ook den ernst en de hoogere beteekenis des levens kent. Welkom, van harte welkom heeten wij haar, in de huiskamer onzer echt hollandsche familiën, waar zij zoo geheel te huis is; waar zij den gullen lagch der oud-hollandsche vrolijkheid - ook niet altijd even