welke Gods schikking, die den christen hier op aarde in eenen werkkring stelde, iets gebrekkigs wordt, niet gunstig werken kan. Daardoor toch wordt bij sommigen een ziekelijke, dweepachtige afkeer van de aarde te weeg gebragt, die den schijn heeft van hemelschgezindheid maar helaas! meer dan eens uit traagheid en gebrek aan moed voortkomt.
Daardoor wordt ook aan de vijanden van het christendom stof tot lasteren gegeven en tot de onzinnige bewering, dat het christendom tot werkeloosheid leidt.
De volgende leerrede heeft tot opschrift en inhoud: Het Evangelie niet naar den mensch, volgens Gal. I:11.
Wij vinden er in ontwikkeld, dat de Evangelieprediking niet overeenkomstig de begeerten des natuurlijken menschen wezen moet, dat zij daaraan is te herkennen, daarom geloof verdient, daarom tegenstand verwekt, daarin hare kracht vindt.
Naar het ons voorkomt is deze preek vol algemeenheden, arm in praktijk.
Het is waarheid, voorzeker, wat wij er in lezen, dat het Evangelie in strijd is met alle zelfgenoegzaamheid en eigengeregtigheid, dat het Evangelie eischt dat de mensch zich zelven als zondaar kenne, maar wij hadden wel gewenscht meer en krachtiger dan in het korte woord aan het slot aangetoond te zien, dat het Evangelie van jezus een werkzaam geloof eischt en alzoo ook niet ‘naar den mensch’ is voor hen die in zelfbedrog meenen al christenen te zijn, als zij maar veel over de menschelijke verdorvenheid in het algemeen spreken kunnen.
De laatste: Het berigt der geboorte van den Christus door den engel gebragt aan de herders, kerspreek over Luk. II:15-20 bevat meer dat ons bevredigt.
De titel had eigenlijk moeten zijn: de indruk van het berigt, enz.
Het verhaal volgend doet Dr. d. ons zien hoe dit berigt in eenvoudigheid werd geloofd, zonder uitstel getoetst, uit blijdschap verbreid, met verbazing vernomen, in stilte overdacht.
Het laatste deel, waarin ons maria's stille overdenking wordt geschetst, beviel ons het meest.
Wij vragen evenwel of het is goed te keuren, dat de prediker uit het berigt dat de herders zonder uitstel het hun