trouweloosheid geschonden worden, een aanhoudend afwisselen van winst en verlies van beide de strijdende partijen, maar dat toch zich reeds als een voorspel van karels val vertoont, eene reeks van bewijzen voor en tegen het regt van den hertog op Gelder's troon aangevoerd, met eene spitsvondigheid en partijdigheid, welke bijna met die van alle pleitbezorgers en diplomaten onzer dagen gelijk te stellen is; voorstellingen van geldgebrek onder de regerende vorsten dier dagen, en van middelen om daarin te voorzien, evenzeer ten koste der onderzaten, als die welke zoo menigmalen in latere dagen onder anderen vorm zijn aangewend.
De lotgevallen van karel van egmont zijn bij uitnemenheid romanesk; in zijn streven is hij, hoewel meestal niet gelukkig, toch bij uitstek volhardend, het strijden voor zijne eigen belangen wist hij altijd listig te doen voorkomen als een strijden voor Gelder's eer en onafhankelijkheid, en dit een en ander is de oorzaak geweest, dat in de openbare meening zijn beeld vaak met de aureool der grootheid omgeven is, waarvan de heer nijhoff in zijn Voorberigt gewaagt. Dat die aureool voor den geschiedvorscher veel van haren luister verliest, kan ons niet verwonderen. Deze toch is niet vatbaar voor het romaneske; voor hem bestaat het medelijden per se met hem die het onderspit delft, niet; hij neemt, wanneer hij zijne taak uitbreidt, en zich van geschiedvorscher tot historieschrijver verheft, de geregtige schalen der geschiedenis in de hand, en bij zijn pragmatiseren geldt alleen het verdiend en het onverdiend; voor hem wordt menig vorst of ander historisch persoon, die de sympathie van het groote publiek geniet, gewogen en te ligt bevonden. Daarenboven is karel van egmont niet zoo algemeen bewonderd als de heer nijhoff meent; zijne tijdgenooten onder zijne onderzaten mogen door nationaal gevoel gedreven hem voor een deel bewonderd en aangehangen, ja sommigen hem waarlijk lief gehad hebben; later mogen sommigen zich door hunnen haat tegen de Oostenrijksche politiek zoo ver hebben laten leiden, dat zij karel, alleen omdat hij de geduchte vijand van het Oostenrijksche huis was, hoogachtten, of wel zich door medelijden met zijne ongelukken hebben laten verblinden, - verreweg de meesten zullen de veinzerij van den Gelderschen hertog verfoeijen, van de trouweloosheid en meineedigheid,