aanbrengen, veel nut stichten in 't huisgezin van den burgerman en misschien ook nog wel in die kringen, welks hoofd, meer dan een burgerman meent te wezen. Matig, regtvaardig en godzalig, dat 's de spreuk, welke deze uitgave in de vlag voert, en waar die vlag geheschen wordt door mannen van talent, die tevens bezield zijn door een degelijken, praktischen geest, wier hart warm klopt voor het volk, in welks midden zij leven, wanneer dezulken hunne krachten vereenigen, en met die spreuk in 't gemoed, eene taak aanvaarden, daar kan 't niet missen of Hoogere zegen zal dezen arbeid loonen en kroonen.
Iedere bijdrage is hier op hare plaats, elke heeft hare onmiskenbare verdiensten. Moesten wij iemand de palm toekennen, 't zou de Delftsche predikant de veer zijn, wiens Aphorismen, ons naar iets meer van zijne pen doen verlangen.
Wie geld en een goeden wil heeft, hij verspreide dezen ‘Goede raadgever’ onder het volk. 't Zal een goed werk wezen, waarop de vruchten niet zullen achter blijven, ook hier niet, al zullen ze welligt eerst gezien worden in den grooten dag des oogstes!...