Voor zoo ver 't uiterlijk. Nu, de inhoud. Bij de twee staalplaten schreef van der bilt la motte zijne ‘liesbeth’ eene dorpsvertelling, die circa 100 pag. van het jaarboekje eischte. Als ge me vraagt, of ietwat meerdere verscheidenheid geene aanbeveling te meer voor den almanak ware geweest, ik zou die vraag niet ontkennend willen beantwoorden, maar had ik om den wille dier verscheidenheid, la motte's novelle moeten missen, ziet, dan weet ik zeker, dat negen van de tien kansen in 't nadeel van den lezer waren geweest. Deze dorpsvertelling toch is een juweeltje van 't eerste water, ze munt uit door diepte van gedachte, door eene meesterlijke descriptie, door gloed, leven en een stijl die eene geoefende hand verraadt; ik moet gulweg zeggen, dat mij maar zelden eene novelle onder 't oog kwam, die zoo in ieder opzigt geacheveerd mag genoemd worden en... waaraan de vlekjes zoo vreemd zijn, die anders aan la motte's dorpsvertellingen - hoe uitnemend overigens ook - wel eens gevonden worden. Wie ooit eene anthologie uit de werken van Nederlandsche schrijvers bijeen zamelt, hij vrage aan la motte de vergunning om zijne beschrijving van liesbeth's nachtwake en maarten's omzwerven op het slagveld, daarin op te nemen; die beide gedeelten van deze vertelling zijn modellen van descriptiven stijl.
Nog werd er proza geleverd door den heer donkersloot en mevrouw mackenstein-koning. 't Is te zeer proza, dan dat deze bijdragen, onzes erachtens, niet gerust in portefeuille hadden kunnen blijven. Onze letterkunde had er evenmin schade bij geleden, als ze nu bij de uitgave gebaat is.
De heer jager was zonderling in de keuze zijner medewerkers, wat het proza gedeelte ten minste betreft. La motte opent de rei; de rijkbegaafde Mr. c. vosmaer sluit die met zijne heerlijke Mona. Op die wijze moesten de heer donkersloot en mevrouw mackenstein wel geeclipseerd worden. Wat ik van la motte's ‘liesbeth’ zeide, 't is ook ten volle op vosmaer's ‘Mona’ van toepassing. Toch is 't onderscheid tusschen de geestesrigting van die beiden, vooral in deze verhalen zigtbaar opvallend, la motte is 't geniale talent, 't welk alleen de menschen en hunne omgeving behoeft te zien om een tafereel van hun leven, lieven en lijden te ontwerpen, dat vooral door de plastische voorstelling moet uitmunten; vosmaer is 't genie, door de wetenschap, door diepe, ernstige studie ge-