De weg, de waarheid en het leven, beelden uit den tijd van de stichting des Nieuwen Verbonds; door J.H. Sonstral. Amsterdam, bij P. van der Made (Zonder jaartal). In 8vo. 237 bladz. f 1,80.
Wanneer op eenig veld van wetenschap nog slechts weinigen den voet hebben gezet, dan is men gewoon om elk, die het waagt, den onbeganen grond te betreden, met groote toegevendheid te beoordeelen en des noods de uitkomst voorbij te zien, om het doel alleen in rekening te brengen. Zelfs de zwakste poging wordt dan soms toegejuicht, in de hoop dat anderen, daardoor aangemoedigd, met gunstiger gevolg hunne krachten aan het onbegonnen werk zullen wijden. Deze maatregel van beleefdheid en voorzigtigheid is echter niet van toepassing op het gebied der stichtelijke literatuur. Aan niemand is het onbekend, hoe hier de maat overvloeit, zoodat elk, die met een nieuw voortbrengsel tot stichting van het publiek optreedt, zich daardoor blootstelt aan eene scherpe kritiek, die regt heeft iets buitengewoons te verwachten.
Nemen wij met deze gedachten het boekjen van den Heer sonstral in handen, dan zien wij ons te leur gesteld. De weg, de waarheid en het leven, zoo noemt hij zijn geschrift; met andere woorden, het wezen des Christendoms, zijn eigenaardig karakter, en dat wel voorgesteld ten behoeve van Christenen der tweede helft van de 19de eeuw; want al staat er geen jaartal op den titel (waarom, begrijpen wij niet), aan het slot der voorrede lezen wij het jaar 1859. De onderwerpen, die door hem behandeld worden, betreffen allen hoofdzaken der Christelijke waarheid; die onderwerpen zijn: het geloof in zijn oorsprong, grond en werking; de genezing van den blindgeborene; de gelijkenis van den vader en zijne twee zonen en paulus te Filippi. Het eerste onderwerp vereischt wel, vooral in onze dagen, eene zeer grondige behandeling, eene zeer heldere voorstelling. De andere, historische