oudemans, timmer, van der burg, baumhauer, zonder de verdiensten van vele andere bekwame natuurkundigen te willen voorbijzien, en men zal moeten bekennen, dat het ons op deze baan aan geene voorgangers noch gidsen heeft ontbroken.
Het is voorwaar een verblijdend verschijnsel, dat in onze dagen de geschriften, die over natuurkunde handelen, gretig worden ter hand genomen en gelezen, en al wie op den naam van beschaafd aanspraak maakt, stelt er grooten prijs op, de werken van den Grooten Bouwmeester des Heelals te leeren kennen en begrijpen. Het is dan ook in ons oog eene dure verpligting, die op Ouders en Leermeesters rust, om deze schoone wetenschap toegankelijk te maken voor de jeugd, die eenmaal op onze graven zal nederzien, en later op hare beurt het weldadige licht, dat zich in wijsheid, kracht en schoonheid openbaart, bij een volgend geslacht moet overplanten. Hoe eerder men begint het jeugdige verstand met de kennis der natuur bezig te houden, hoe beter, hoe doeltreffender. Men geve slechts niet te veel voedsel te gelijk en zorge dat de kost verteerbaar zij, en deze bij de afscheiding der verstandelijke levenssappen geenen verkeerden loop neme, en alles zal wel gaan.
Ook uit een zuiver godsdienstig oogpunt is de kennis der natuur eene wetenschap, welker beoefening in eene christelijke maatschappij niet gemist mag worden. Reeds in het laatste der vorige eeuw heeft de beroemde duitsche natuurkundige hoffmann van haar getuigd: ‘Die betrachtung der Natur fürht uns auf die Macht, Weisheit und Güte unseres Schöpfers.’ Met groot genoegen hebben wij dan ook kennis genomen van het hierboven aangekondigde werkje, dat, mits met oordeel gebruikt, zoo zeer bevorderlijk kan zijn tot het geestelijke en tijdelijke heil onzer kinderen. De Heer m., die zich als bewerker er van doet kennen, heeft geen onnuttig werk verrigt.
Het natuurkundig schoolboek van buijs is jaren lang de handleiding voor Onderwijzers geweest, en al is het bij onze jongere onderwijzers welligt slechts bij naam bekend, zij, die zich nog in het volle genot der mannelijke kracht mogen verheugen, alsmede de oude van dagen in het vak der paedagogie, vereenzelvigen buijs, om zoo te zeggen, met de