Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1859
(1859)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 648]
| |
bij te laten, maar het is ook een bewijs hoezeer deze populaire held der 19e eeuw aan de orde van den dag is. En vooral de Nederlanders hebben regt te verlangen, dat men hun bekend make met dezen voorvechter der onafhankelijkheid zijns volks; want zij vooral moeten sympathie gevoelen voor de pogingen des mans, om den opstand te organiseren tegen den naneef uit hetzelfde Keizersgeslacht, waarvan ook wij voor bijna drie eeuwen onze onafhankelijkheid met goed en bloed hebben afgestreden. Ofschoon geen gekroond hoofd, maar slechts een gewapende arm, is hij even als willem I de steun en de afgod geworden van een vrijheidminnend maar onderdrukt volk, de onvermoeide voorvechter eener zaak die altijd hopeloos scheen, maar nooit door hem werd opgegeven. En ook hier is het geweest ‘de aanhouder wint.’ Het verschilt niet veel of garibaldi is thans een der eerste celebriteiten van Europa geworden, na - altijd na - de radicaalste celebriteit, napoleon III. Eene niet onbelangrijke gedachte dringt zich hier bij ons op. Populariteit, roem en aanzien, in één woord de hoogste of een hooge rang bij zijn volk zal alleen zulk een persoon te beurt vallen, wiens karakter en gaven in den volsten zin des woords de vereeniging, de trouwste afdruk zijn van het karakter en de neigingen van dat volk, zelfs van zijne ondeugden. Daarom alleen was het den grootsten, den hoogstgeplaatsten althans van alle tegenwoordige Keizers, mogelijk zich tot zulk een hoog standpunt te verheffen, omdat hij zoo trouw en zoo juist de afdruk en de vereeniging is van de rigting der XIXe eeuw, maar vooral van de Franschen der XIXe eeuw, omdat, - zij het dan ook niet ter eere van dat volk gezegd - eigenlijk de neigingen en niet het minst de ondeugden van dat volk in hem zijn geculmineerd, tot een krachtig geheel verbonden. De duivel heeft daarom alleen heerschappij onder de kinderen der menschen, omdat deze nog zoo verre van engelen zijn, en evenzoo - si licet parva componere magnis, (hetwelk nagenoeg gelijk is aan: sans comparaison) - zou een napoleon III eene ondenkbaarheid zijn, indien er niet zooveel Napoleontismus onder de Franschen en in geheel Europa gevonden werd. Maar is een napoleon III dan geene zeer gunstige getuigenis voor de Franschen, dan is een garibaldi, en men kan er ook wel bijvoegen een victor emmanuel, wèl eene gunstige getuigenis | |
[pagina 649]
| |
voor het karakter der Italianen. Die beide mannen hebben thans populariteit, en zij konden die niet hebben wanneer hunne persoonlijkheid niet geheel overeenkwam met de neigingen en het karakter van het volk, dat thans hen als van zelf aan hun hoofd plaatst, liefst door hunne oogen wil zien, onder hunne aanvoering wil strijden. Iedereen heeft in de laatste maanden wat te zeggen gehad van der Italianen lafheid, partijzucht, ongeschiktheid en onwaardigheid in één woord om zich zelf te regeren. Ja, dat is juist de kwaal der menschen en dezer eeuw in het bijzonder, waarom zij een napoleon III verdiend heeft, dat zij buigt voor wien het goed gaat, en die in 't ongeluk is verguist. Dat de Italianen werkelijk zoo nietswaardig zouden zijn als zij ongelukkig zijn geweest, heb ik nooit maar zoo gaaf kunnen aannemen, en de beschouwing der mannen die onder hen populariteit en aanzien hebben gevonden, maakt het nog minder waarschijnlijk. Zou men wel zoo veel lager moeten neêrzien op het land, waar een garibaldi en victor emmanuel op de handen worden gedragen, dan waar een napoleon III de man is? Doch ik had mij niet voorgenomen zelf over garibaldi te redeneren, van wien ik niets weet, dan wat de couranten u even als mij hebben doen weten of gelooven, en van wien particuliere bescheiden niet ter mijner beschikking zijn. Ik wilde alleen een artikel overnemen in de Westminster Review van Oct. dezes jaars over hem geplaatst. Dat Tijdschrift moge bij vele Oud-Engelschen om zijne sterk liberale kleur wat verdacht voorkomen, echte degelijkheid zal niemand het betwisten, en het is verre van democratisch te zijn, al dweept het ook wat sterk met garibaldi en al is het uiterst zachtmoedig in zijn oordeel over mazzini. De schrijver van het artikel is mij onbekend, maar hij is te huis in de Italiaansche aangelegenheden en heeft die sympathie voor hunne zaak, die elk burger van een vrijen staat met hem zal gevoelen. Hoort hem zelf. ‘Dat geen profeet geëerd is in zijn vaderland’ is zoo dikwijls herhaald, dat het als eene onbetwistbare waarheid is aangenomen. En toch kan men in alle landen en in vele tijdperken der geschiedenis schitterende voorbeelden van het tegendeel vinden. Op verschillende tijdstippen zijn er mannen onder een volk opgestaan, die, plotseling een bijna | |
[pagina 650]
| |
onbeperkten invloed verkrijgende, hun naam, vroeger onbekend, tot het toppunt van aardschen roem hebben verheven. Zulke karakters zijn onze aandacht wel waard. Wij kunnen niet nadenken over de loopbaan van mahomet of washington, van luther of rienzi, zonder dat de vraag bij ons opkomt, waardoor toch zulke mannen een zoo diepen indruk hebben gegroefd in de harten hunner tijdgenooten, en van welke geheimen zij den sleutel hadden, die hun zulk eene tooverkracht gaf. Bij nader onderzoek zullen wij steeds vinden, dat hunne persoonlijkheid beantwoordde aan eene diep gevoelde behoefte van hun tijd en hun volk, en dat, hoe ver ze ook anders van elkander verschilden, de waarheid en het gewigt van wat zij hunne roeping achtten, hen allen geheel vervulde. Ook zal het blijken, dat zij allen de scheppingen van hun tijd en hun volk waren, eer zij er de voorgangers van werden. Hun karakter wordt gewoonlijk gevormd door de tijdsomstandigheden hunner jeugd, terwijl hunne gevoelens zich rigtten naar die hunner landgenooten. De eigenschap die hun allen gemeen is, is die van de wenschen, de neigingen en zelfs de vooroordeelen van een geheel volk in zich te vereenigen en zoo krachtig te concentreren dat zij tot daden moeten worden. Dan eerst zal een volk, in zulk een leider eene afspiegeling van zich zelf herkennende, doch gezuiverd en veredeld door het lange nadenken zonder hetwelk dit proces van assimilatie niet mogelijk is, - in hem een vertrouwen stellen zooals geen ander kan verwerven, en ook weder juist door dat vertrouwen hem in staat stellen om de gedachten, die het zelf heeft doen ontkiemen, te doen volgroeijen tot daden. Want, even als er een hoofd noodig is, om de gedachten eens volks ten uitvoer te leggen, evenzoo zouden al het genie en alle ijver die een individu kan bijbrengen ter verbreking van eene hetzij stoffelijke, hetzij zedelijke slavernij volkomen vruchteloos zijn, tenzij hij eene natie achter zich hebbe, die zijne idée den arm leene. Het is alleen de zamenvoeging van deze twee - den leider en het volk - die de groote tijdperken der geschiedenis heeft doen ontstaan en de grootste celebriteiten voortgebragt. Giuseppe garibaldi is inderdaad zulk een man als wij beschrijven. Men kan zeggen, dat de geest en de ziel van Italië in hem zijn geconcentreerd. Zijn karakter werd gevormd | |
[pagina 651]
| |
door de feiten van Italië's geschiedenis, zooals zij voor zijne oogen elkander opvolgden; van de vroegste jeugd heeft hij in hare wisselingen gedeeld, zijne gevoelens hebben alle phases van der Italianen wenschen doorloopen, dikwijls vooruit, maar nooit in tegenspraak met die wenschen, en zijn zwaard is altijd het eerst geweest om uit de scheede te vliegen bij het eerste teeken eener worsteling, hetzij dat de Paus of de Oostenrijker de vijand was. Alzoo gevormd door den invloed van Italië's gedachten en daden, oefent hij thans op zijne beurt invloed op Italië, en op het oogenblik is zijn naam meer op ieders tong dan die van den krijgshaftigen koning of zijn magtigen bondgenoot. De faam van den aanvoerder maakt de dienst in zijne corpsen voor de roemzuchtige jongelingschap aanlokkelijker dan eenige andere, en de nadering van zijn kleine leger vervulde de Oostenrijksche soldaten met meer vrees, dan de talrijke bataillons der gealliëerden. Te Nice, den 4den Junij 1807 geboren, was hij reeds in dienst bij de Sardinische marine toen de geest van Italië uit zijn langen slaap werd opgewekt. De bewoners van de Ligurische kust zijn van ouds bekend als stoute zeelieden, en tot heden toe bouwen zij zee en trotseren de gevaren van den Atlanticus in vaartuigjes, die maar zeer weinig hun vertrouwen waard zijn. De gewoonte van zich zelven in alles te redden heeft in hen een ruwen geest van onafhankelijkheid gevoed en eene zucht naar avonturen, zooals nergens anders op het schiereiland gevonden worden. Garibaldi, zoon van een oud zeekapitein, was geheel met de eigenaardigheden van zijn stam begaafd. Het gedurige gezigt van de zee en de vroege gewoonte van met de elementen te worstelen, bragten ongetwijfeld veel bij tot zijne krachtige en vurige vrijheidsliefde; en dikwijls door dienstpligten te Genua opgehouden, was hij van nature reeds vatbaar voor de theoriën van mazzini - ook een Genuees - die toen voor het eerst op het tooneel der Italiaansche politiek verscheen. Mazzini was toen niet wat hij later is geworden. Hij had toen pas kortelings het denkbeeld der Italiaansche eenheid, dat sedert de dagen van macchiavelli en dante een schoon maar marmeren standbeeld had geschenen, tot een levend ideaal verheven; zijne landgenooten waren getroffen door bewondering voor de stoutheid zijner plannen, en geboeid door de welsprekendheid | |
[pagina 652]
| |
waarmede hij ze verdedigde; en de middelen, die hij aan de hand gaf om dit einddoel te bereiken schenen de eenige mogelijke, terwijl elke souverein in het schiereiland naauw met Oostenrijk verhouden was en in lage onderdanigheid voor den opvolger van St. peter. Mazzini's gedachten waren toen in harmonie met die van zijn volk, andere en meer practische mannen hadden toen nog niet zijne idée trachten te verwezenlijken, het gedurige peinzen en complotteren hadden zijn geest nog niet die ziekelijke mystische en zelfvergodende rigting gegeven, en nog had de ballingschap de diepe klove niet gegraven tusschen zijn bont gekleurd ideaal en de meer practische inzigten zijner landgenooten. Het was dus natuurlijk, dat garibaldi, zelf een vurig ijveraar voor de Italiaansche vrijheid, gretig gehoor leende aan plannen, wier uitvoerbaarheid nog niet op de proef was gesteld. De eerste poging tot de wedergeboorte van Italië door middel der revolutionnaire partij werd in de geboorte gesmoord: mazzini en zijne voornaamste aanhangers waren genoodzaakt hun heil in de vlugt te zoeken, en garibaldi, wiens vergrijp zoo veel te zwaarder was door zijn rang bij de Sardinische marine, was weldra in ballingschap te Marseille. Zijn karakter was te loyaal en te actief om de mollen-existentie van den aanvoerder te leiden: zamenzweren, met hoe nobel doel ook, was geene bezigheid voor iemand, die in den volsten zin des woords de soldaat van Italië is, en wiens doel zijn geheele leven geweest is te toonen, dat zijn volk even goed met alle militaire eigenschappen begaafd is als de meest krijgshaftige der Europesche natiën. Garibaldi stak over naar Tunis, doch hier geene voldoende gelegenheid vindende voor de ontwikkeling van zijne krachten, zocht hij spoedig een wijder werkkring in Zuid-America, waar hij in dienst trad van de republiek Uruguay, toen in een onafhankelijkheidsoorlog gewikkeld met rosas, den Dictator van Buenos-Ayres. De taak hier aan garibaldi opgedragen zou een ander, met minder moed en bekwaamheid begaafd, overstelpt hebben - voor hem was zij slechts eene voorbereiding tot grooter daden. Genoodzaakt om bij afwisseling te land en te water te strijden, moest hij zich zelf eene vloot scheppen door de schepen van den vijand te nemen, en eene krijgsmagt organiseren van de hulpmiddelen en personen, die zich maar aanboden. Gedurende | |
[pagina 653]
| |
deze jaren bragt hij zijn Italiaansche legioen bij elkaâr, waarvan een gedeelte, dat hem naar Europa volgde, de kern vormde van het corps dat hij lang naderhand ter verdediging van Rome aanvoerde, en verscheiden officieren, die nog onder hem dienen, hebben zich in dien tijd reeds aan hem aangesloten. Onder dezen mogen wij in de eerste plaats noemen origoni, toen zijn voornaamste officier en zijn luitenant ter zee, later de medgezel van zijne omzwervingen en zijn medearbeider op zijne Sardinische boerderij, ten laatste chef van den staf in zijn kleine leger. Het zou te uitvoerig worden, zoo wij één voor één de manoeuvres en veldslagen wilden nagaan, waardoor garibaldi rosas eindelijk noodzaakte, om de onafhankelijkheid van Uruguay te erkennen, eene concessie die trouwens de oorzaak tot zijn eigen val werd. Voor ons is het van meer belang om den invloed van dit alles op garibaldi zelf en de gemoederen zijner volgelingen te onderzoeken. Dikwijls verslagen, somtijds schijnbaar op den rand van zijn ondergang, wanhoopte hij nooit en gaf het nooit op. Allengskens verkreeg hij alle eigenschappen van een volslagen guerilla-aanvoerder. De ondervinding leerde hem een numeriek sterkeren vijand te harrasseren en in de war te brengen door vlug uitgevoerde marschen en plotselinge aanvallen, waarin de bajonet eene voorname rol speelde, die altijd in de hand van koene en ijverige strijders een wapen van verschrikkelijke uitwerking is; en hij leerde van elke omstandigheid van het terrein, van de geringste dwaling der tegenpartij op de best mogelijke wijze partij trekken. Sedert heeft ernstige studie van de militaire wetenschappen hem zooveel te geschikter voor een groot aanvoerder gemaakt, en hem geleerd krijgslist door krijgskunst aan te vullen; maar de gave, die hij boven al bezit, is die van zijnen volgelingen vertrouwen in te boezemen. Zijn schitterende persoonlijke moed, zonder eenige verwatenheid, zijne tegenwoordigheid van geest in alle omstandigheden, zijne strikte regtvaardigheid en de strenge tucht, getemperd door liefderijke zorg voor het welzijn van zijne ‘zonen’, zooals hij zijne soldaten altijd gaarne noemt, - alles vereenigt zich om hem hun eerbied en hunne liefde te verwerven, waardoor het hunne hoogste ambitie is, om zijne goedkeuring te verdienen, terwijl één woord van hem genoeg is, om hen tot | |
[pagina 654]
| |
bijna bovenmenschelijke inspanning aan te zetten, daar zij nooit twijfelen noch aan de doelmatigheid, noch aan de noodzakelijkheid van eene beweging, die hij commandeert. De oorlog in Zuid-America was reeds sedert twee jaren afgeloopen en garibaldi had zich met zijne vrouw (eene Braziliaansche, die in alle gevaren van zijne veldtogten had gedeeld) teruggetrokken naar een landgoed, dat hij bezat en zelf bebouwde, toen het berigt van de revolutie van 1848 te Montevideo aankwam. Italië was in de wapenen! De gelegenheid, waarnaar garibaldi sedert jaren had gesmacht, in het vooruitzigt waarvan hij zijn Italiaansch legioen zoo zorgvuldig had georganiseerd, - was dus eindelijk gekomen. Vergezeld door zijne annita, zijne twee nog jeugdige zonen en zijne trouwe bende, ging hij dadelijk op reis naar Europa; maar met al zijne haast kwam hij niet eer aan voor dat de krijgskans zich reeds tegen Italië gewend had. Zijne eerste gedachte was, om zijn zwaard aan karel albert te leenen, maar zijn naam als een Mazzinist was hem voorafgegaan, en de koning schroomde de diensten van een republikein aan te nemen. Ook was het reeds te laat. Wel trad het plaatselijk bestuur van Lombardije gereedelijk met hem in onderhandeling, en trok hij te velde, eerst zelfs tot Brescia toe avancerende en later eenige weken lang een guerilla-oorlog voerende in de bergen bij het meer Como; maar al wat hij deed droeg geene andere vruchten, dan dat het den grond legde tot dien roem, die later zoo vele vrijwilligers tot zijne vanen lokte, en de Oostenrijkers vervulde met die vrees voor hem, die zij nooit hebben kunnen afleggen. De behendigheid, waarmede hij alle vervolgingen verijdelde, zijne uitnemend uitgevoerde marschen en stoute aanvallen op punten, waar men hem het minst verwachtte, vooral de wijze waarop hij bij zekere gelegenheid in de nabijheid van Varese zich door twee hem vervolgende divisies Oostenrijkers heen sloeg, terwijl hij ze eenige uren in de duisternis tegen elkander liet vechten eer zij de vergissing gewaar werden. Dit was eene herhaling van eene dergelijke manoeuvre, die hij eens ter zee in Zuid-America had uitgevoerd, en zijn naam werd hierdoor zoo beroemd, dat de domme boeren en de niet minder bijgeloovige Oostenrijksche soldaten | |
[pagina 655]
| |
geloofden, dat zijn geluk aan meer dan menschelijke oorzaken toe te schrijven was. Spoedig bood zich een wijder werkkring voor hem aan. Rome proclameerde na de vlugt van den Paus de republiek, en zijn oude vriend en medestander, mazzini, werd tot triumvir verkozen, en garibaldi haastte zich, om zijn corps, vermeerderd door de ijveraars uit alle deelen van Italië, uit de Lombardische heuvelen naar de vlakke Campagna te voeren. Den dapperen wederstand, dien de jonge republiek heeft geboden, heeft men voornamelijk aan hem te danken, en aan den geest dien hij allen inboezemde, op wie hij eenigen invloed had. Van den tijd zijner aankomst drong hij er op aan, dat talrijke corpsen zouden opgerigt worden en alle noodige voorbereidingen voor een beleg getroffen; en, waren zijne maatregelen aangenomen, dan zou de verdediging der stad, zoo al niet geheel gelukt, toch tot in het oneindige verlengd zijn geworden. Maar hier in het practische leven openbaarde zich spoedig het verschil der karakters van mazzini en garibaldi en de verschillende invloed van het leven, dat zij geleid hadden sedert zij zamen plannen gemaakt en gedweept hadden. De een, die geheel de type is van een zamenzweerders-karakter, in eenzaamheid of alleen in gezelschap van vergodende aanhangers levende die zijne woorden opvingen als de uitspraken van een orakel, - heeft zich met een hersenschimmigen kring omgeven, en bij uitsluiting in den doolhof der phantasie gedwaald. En toen hij opgeroepen werd om de republiek te besturen, wier beeld hij zelf opgeroepen had, heeft hij zijne idealen op de regeling van staatszaken willen toepassen. De ander, loyaal en moedig, opgevoed in het practische leven en gevormd door langdurige gewoonte van het commandement, was niet door illusiën bevangen, en zoo drong garibaldi altijd aan op spoedige voorbereiding en krachtige wapening, terwijl mazzini droomde van de verbroedering der natiën, en hoopte dat juist de zwakheid en weerloosheid van den staat dien hij bestuurde, dien beschermen zou, zelfs nadat het eerste bulderen van het geschut hem zijne dwaling had kunnen leeren inzien. Ofschoon gedwarsboomd in zijne plannen en belemmerd in zijne handelingen, wist garibaldi dagelijks zijn roem en dien van zijn corps te vermeerderen door voortdurende uitvallen | |
[pagina 656]
| |
en schermutselingen, die zoowel van zijn moed als van zijne bekwaamheid getuigden. Nu eens versloeg hij het Napolitaansche leger te Velletri, dan hield hij het voortdringen der Franschen tegen, of sloeg hun eersten aanval op Rome af. Waar het gevaar het dringendst was snelde hij toe, en steeds kroonde de overwinning zijne banieren. Doch al zijne pogingen konden het lot niet afweren, dat de misslagen van anderen onvermijdelijk maakte; maar toen de capitulatie gesloten was, wilde hij er geen gebruik van maken en verliet Rome door de eene poort, terwijl de Franschen de andere introkken. Gevolgd door zijne manschappen sloeg hij den weg naar Terracina in. Zijn oogmerk was om naar Venetië te gaan, waar manin de banier der Italiaansche nationaliteit nog omhoog hield, en zijne soldaten verbonden zich op nieuw om hun aanvoerder niet te verlaten. Maar de afstand was groot en de weg liep grootendeels door vijandig land. De keur van het Sardinische leger was drie maanden vroeger bij Novara geslagen, Lombardije was verpletterd, Toscane en de Romagna waren onder den ijzeren klaauw van Oostenrijk geklemd en de Napolitanen en Franschen in den rug. Toch wist garibaldi door zijne hoogst bekwame manoeuvres alle vervolging te verijdelen; maar de onderneming scheen toch hopeloos. De veelvuldige marschen en contre-marschen door de Apennijnen en de weinige kans op welslagen hadden zijne kleine bende nog aanmerkelijk gedund, en toen hij het neutrale gebied van San-Marino had bereikt, ontsloeg hij zijne soldaten van hun eed, daar hij inzag, dat de eenige kans om zelf Venetië te bereiken, was om met een klein troepje in eene visschersboot scheep te gaan. Zoo kwam hij te Cisnatico, aan de Adriatische kust, vergezeld door annita en zijne kinderen, en ook door ugo bassi, benevens tweehonderd getrouwe volgelingen, die de kans met hem hadden willen deelen, en zijn voorstel van ontslag hadden beantwoord met den uitroep: naar Venetië! naar Venetië! Hier wachtte garibaldi eene nog smartelijker beproeving, dan hij tot nog toe had gehad. Zijne dierbare annita, de heldhaftige vrouw, die al zijne moeiten en lotgevallen met hem gedeeld had, wier glimlach hem had getroost bij al zijn lijden en elk donker uur zijns levens verlicht, buiten Italië het eenige voorwerp zijner liefde, - zou van hem weggenomen worden. | |
[pagina 657]
| |
Ofschoon hare bevalling aanstaande was, had zij den ganschen marsch aan zijne zijde gereden, en na de hitte der Julij-zon en de koude der nachtkwartieren in de bergen getrotseerd te hebben, was zij vol opgewektheid met haren echtgenoot en zijne vrienden scheep gegaan. De kleine vloot van dertien visschers-booten was reeds in het gezigt van de Lagunes, toen zij door een Oostenrijkschen brik werd aangetast, die er acht van in den grond boorde of gevangen nam. De andere vijf ontsnapten als door een wonder; maar de vroegere vermoeijenis en de geestelijke uitputting maakten deze beproeving te zwaar voor annita. Zij was reeds stervende toen garibaldi, in de ijdele hoop van haar nog te zullen redden, aan land ging. Om de vervolging te ontgaan, die zij begrepen dat niet uit kon blijven, scheidden de patriotten, om elkander nooit weêr te zien. Ugo bassi, cicerovacchio en zijne jeugdige zonen vielen weldra in de handen van de Oostenrijkers, en werden als beesten neêrgeschoten. Garibaldi vervolgde zijn togt met zijne kinderen en origoni, die hem nu en dan afloste in de taak om zijne stervende vrouw te dragen. Eindelijk moest hij blijde zijn, haar in eene ledige boerenhut neêr te leggen. Zonder om gevaar te denken, ging origoni in allerijl geneeskundige hulp zoeken, en de echtgenoot hield alleen de wacht bij de uitgeputte lijderes. De natuur kon niet meer verdragen, er was geen bijstand bij de hand, en in weinige uren stierf annita daar. Zelf wilde hij haar de laatste eer bewijzen en met eigen handen groef garibaldi haar een graf, in het digt van een bosch van de Romagna. Hij leide haar neder op eene plaats, die hem alleen bekend is, en niemand vrage naar wat hij daarbij gevoeld heeft. Dat hij nog leefde was alleen voor zijne kinderen - de hare - en Italië, en hij zag uit naar den dag, waarop hij annita zou kunnen wreken; maar het licht zijns levens was voor altijd uitgebluscht. Zoo vervolgde hij zijn zwerftogt en ten laatste kwam de weduwenaar met zijne half verweesde zonen te Genua, eene veilige haven, aan; hoe, zou hij zelf misschien moeijelijk kunnen zeggen. Wederom zette garibaldi zijn zwervend leven voort. Voor een korten tijd begaf hij zich naar de Vereenigde Staten en won zijn brood door dagelijkschen arbeid, van daar ging hij voor de tweede maal naar Zuid-America; maar hij vond hier geene gelegenheid voor een werkdadig optreden, en het te huis | |
[pagina 658]
| |
dat hem eenmaal dierbaar was geweest, had zijne bekoorlijkheid voor hem verloren. Daarna ondernam hij eenige handelsreizen naar Venetië, en kreeg op die wijze eenig geld bij elkaâr, waarvoor hij het eilandje Caprera, onder de kust van Sardinië, kocht. Daar vestigde hij zich met een klein aantal vrienden, tevreden met van landbouw te leven totdat de dag komen zou, waarop hij nog eens het zwaard uit de scheede zou kunnen trekken voor de bevrijding van Italië. De eenige politieke daad, die hij in deze lange jaren van uitgestelde hoop volbragt, was zijne onderteekening van de inschrijving voor de honderd kanonnen van Alessandria, door manin geopend, - eene daad schijnbaar van geringe, maar inderdaad van groote beteekenis, daar hij hierdoor zijne afscheiding van mazzini te kennen gaf, en te gelijkertijd zijne aansluiting aan de nationale partij onder de leiding van victor emmanuel. Het was misschien juist deze daad, die den koning en graaf cavour er toe bragt, om zich tot garibaldi te wenden zoodra de toerustingen van Oostenrijk den oorlog waarschijnlijk maakten. De oproeping naar Turyn kreeg hij te Caprera, en hij haastte zich, om er gehoor aan te geven. Victor emmanuel en de partijganger waren spoedig aan elkander gehecht met eene veel inniger gehechtheid dan gewoonlijk tusschen een koning en zijn onderdaan gevonden wordt, en garibaldi werd tot luitenant-generaal benoemd en bekleed met het commandement over een corps vrijwilligers, dat gevormd zou worden onder den naam van Cacciatori delle Alpi (Alpenjagers). Deze overeenkomst werd niet officiëel bekend gemaakt, maar het nieuws er van vloog van de toppen der Alpen tot aan de uiterste spits van Sicilië, en de uitwerking was zoo plotseling als wanneer in het oude Israël de bazuin werd geblazen over de bergen. Dit gaf een practisch doel in de plaats van de abstracte wenschen der Italiaansche jongelingschap, want de naam van garibaldi was een onderpand, dat de worsteling die aanstaande was, voor de onafhankelijkheid van Italië zoude zijn en niet ten behoeve der eerzuchtige plannen eener dynastie, en de vrijwilligers stroomden bij scharen zijne banieren toe. De minister van oorlog, della marmora, een dapper officier en een ijverig patriot, maar toch te zeer aan de routine gehecht, om geheel vrede te hebben met zulk gebruik maken van revolutionaire krachten, en een te strenge tacticus om de | |
[pagina 659]
| |
schitterende maar soms vreemde militaire gaven van den guerilla-aanvoerder te waarderen, berokkende dit corps vrij wat moeijelijkheden, en verhinderde dus dat het die kracht en uitbreiding verkreeg, die het voor het uitbreken van den oorlog had moeten hebben; maar de koning en cavour leenden garibaldi een krachtigen en aanhoudenden steun, en zoo was hij in staat, om zich nog eens met zijne oude wapenbroeders te omgeven, en aan het hoofd van zijne regimenten twee ballingen, de kolonels cosenz en medici te plaatsen, waarvan de een zich te Venetië, de ander te Rome onderscheiden had. Thans begon eene nieuwe en meer schitterende periode van garibaldi's leven dan eene der vorige. De noodzakelijkheid om op de Fransche artillerie te wachten, noodzaakte hem voor een korten tijd om binnen de wallen van Casale te blijven; maar toen tot de voorwaartsche beweging besloten was, begreep de koning dat zulk een aanvoerder en zulke soldaten als hij gevormd had, beter gebruikt moesten worden, dan om in den langzamen voortgang van het reguliere leger te deelen, en hij stemde toe in den wensch des aanvoerders, om het eerst op Lombardischen bodem te zijn. Garibaldi moest wel vertrouwen stellen op zijne zonen: zij waren nog geen 5000 in getal, hadden geene artillerie en niet meer dan veertig man te paard; maar het kleine corps was zamengesteld uit edelen, burgers, kunstenaars, in één woord uit de verlichte en beschaafde standen. De edelste namen van Venetië en Milaan waren op zijne rollen ingeschreven; elk man had eene beschaafde opvoeding ontvangen; ieder gevoelde het gewigt der zaak waarvoor zij streden, en allen hadden een beredeneerd en toch volledig vertrouwen op hun aanvoerder. Dat vertrouwen was ook wel noodig, want garibaldi zou hen aanvoeren tot eene onderneming, zoo gevaarlijk als er ooit eene werd uitgevoerd, en eene inspanning van hen eischen, die ongehoord was in de jaarboeken der gewone krijgskunst. De geallieerden waren nog achter de Sesia, toen garibaldi na de aandacht der Oostenrijkers afgeleid te hebben door eene schijnbeweging naar het noorden van Arona, plotseling den Ticino overstak bij Sesto Calende, in den nacht van den 22sten Mei, en op Varese, eene kleine stad in de heuvelstreek, aanrukte. Van dit oogenblik tot op zijne aankomst te Salo, bij het meer Garda, eene maand later, gelijkt zijn veldtogt | |
[pagina 660]
| |
meer op een ridderroman, dan op een eenvoudig geschiedverhaal. Gedurende verscheiden dagen was hij geheel van alle gemeenschap met Sardinië afgesneden, want de Oostenrijkers hielden de oevers van het Lago Maggiore bezet, en zijne rapporten aan den koning en dépêches aan cavour werden door smokkelaars overgebragt, terwijl zelfs dit middel onzeker en onveilig was. Tegenover hem stonden 17000 man voetvolk met zes kanonnen en twee divisies cavallerie, onder commando van generaal urban, die door de Oostenrijkers voor den eenigen man gehouden werd in staat om in den ongeregelden oorlog tegen garibaldi op te komen. Zulke moeijelijkheden zouden elk ander minder moedig dan garibaldi hebben overstelpt; maar hij kon vertrouwen op zich zelf, op zijne soldaten en op de bevolkingen, die hij dadelijk te wapen riep; ook werd zijne verwachting hierin niet beschaamd. Urban rukte op Varese aan en garibaldi, die de stad bij voorbaat had laten barricaderen, trok er des nachts uit, viel de aanvallende colonne in den rug en dreef haar met de bajonet terug. Onmiddellijk daarop marscheerde hij naar Como, waar hij de verbaasde Oostenrijkers uit verdreef na een schitterend gevecht op de hoogten van San Fermo. Hierop volgde eene reeks van marschen en contremarschenGa naar voetnoot(*) en bijna dagelijks vielen er scherpe gevechten voor, waarin garibaldi menig dapperen vrijwilliger verloor, terwijl hij daarentegen een moreel overwigt verkreeg, waardoor de Oostenrijkers steeds voor hem weken, al waren zij tien tegen één, omdat zij zeker waren het onderspit te moeten delven. Maar er waren ook oogenblikken van groot gevaar, waarin garibaldi zich van alle zijden omringd en elken uitweg afgesloten ziende, geen ander redmiddel wist, dan zijne troep uiteen te laten gaan, en een rendez-vous op eenige mijlen afstands af te spreken. Op het bepaalde uur was elk man op | |
[pagina 661]
| |
de plaats en het geheele corps, even goed geordend als ware er niets gebeurd, viel den vijand, die dacht niets meer te vreezen te hebben, in den rug. De gestadige vorderingen der geallieerden lieten garibaldi weldra toe om naar het oosten vooruit te dringen. Den 5den Junij bragt hij zijne kleine magt aan boord van twee stoombooten die hij te Como genomen had, en stoomde het meer op tot Lecco, om zoo naar Bergamo te komen, nadat de geheele streek achter hem van Oostenrijkers gezuiverd was en onder het beheer van Sardinische commissarissen, aan wie de stedelijke overheden volijverig hulde hadden gebragt, als aan de vertegenwoordigers van hun wettigen koning. Langs de bergen voortmarscherende, om een corps Oostenrijkers te ontwijken, die hij wist dat op den grooten weg geposteerd waren, was garibaldi reeds op geringen afstand van de oude sterke stad Bergamo, toen eene deputatie der ingezetenen hem kwam berigten, dat de Oostenrijkers op zijn aantogt de kanonnen hadden vernageld, hunne magazijnen in den steek gelaten en gedurende den nacht op de vlugt waren gegaan. Zijne intrede alhier was een triumph, zooals ieder souverein trotsch zou zijn te mogen beleven. De inwoners haalden hun verlosser in, als ware hij een god uit den hemel nedergedaald, maar geene eerbewijzingen konden garibaldi van zijne taak afhouden. Nog voor dat hij afsteeg, trok hij nog tegen eene colonne Oostenrijkers te velde, die hem gerapporteerd werd dat van Brescia kwamen aanrukken. Zij werden op de vlugt gedreven, en de Alpenjagers chargeerden met de bajonet even welgemoed alsof zij de vorige 24 uren in rust hadden doorgebragt. Te Bergamo mogten de Cacciatori een paar dagen rust houden, terwijl hun generaal naar Milaan ging om de orders en de welverdiende loftuitingen van zijn koning te ontvangen. In zijne geestdrift verklaarde hij, dat hij met vreugde kroon en staatszorgen zou willen neêrleggen, om zulk een aanvoerder van een vrijcorps, de voorvechter van het Italiaansche leger te zijn. Garibaldi keerde weder gedecoreerd met de gouden medaille voor militaire verdiensten, de meest uitgelezen belooning die zijn souverein hem kon verleenen, en beladen met kruisen en ridderordes voor zijne dappere manschappen, die | |
[pagina 662]
| |
hij thans zou aanvoeren tot eene onderneming nog stouter dan eene der vorige. Van Bergamo naar Brescia is een afstand van 28 uren in regte linie, de geallieerden waren nog niet aan de Adda, en de Oostenrijkers hielden versterkte posities op de route bezet. Maar niets kon garibaldi afschrikken, en de naam van Brescia, die even als die van de zuster-stad, het ongelukkige Venetië, in elk echt Italiaansch hart is gegrifd, had eene magische uitwerking op de soldaten. Het kleine corps, door de onophoudelijke schermutselingen, en nog meer door de lange marschen van 18 en 20 uren onder de loodregte stralen der zon, tamelijk gedund, drong langs de bijwegen voorwaarts. Naar Brescia! naar Brescia! was de uitroep, waardoor de vrijwilligers elkander bemoedigden, wanneer er een uitgeput nederzonk, en waarmede zij garibaldi's aanbod van hen te laten rusten, beantwoordden. Zij marscheerden voorwaarts, bijna zonder eenige halte, totdat zij de heldhaftige stad hadden bereikt, - de Oostenrijkers hadden Brescia onverdedigd gelaten, daar zij geene de minste gedachte hadden op een aanval in hun rug - waar zij ontvangen werden met eene geestdrift, met geene woorden te beschrijven. Alleen Brescia, vol herinneringen van haren tegenstand tegen Haynau in 1849, en nog bloedende in het gevoel der krenkingen toen geleden, kon zulk eene ontvangst bereiden aan hare verlossers, en generaal en manschappen gevoelden zich ruimschoots beloond voor al hunne moeiten. Van Brescia werd eene expeditie uitgezonden, om het district Idro in opstand te brengen. Deze expeditie willen wij beschrijven, daar zij een merkwaardig staaltje oplevert van garibaldi's half politieke, half militaire zending. Achttien soldaten werden in een omnibus gepakt, twee officieren, kolonel türr en majoor camuzzi, volgden in een boerenkar. Zoodra als zij te Idro kwamen werden alle klokken geluid, de driekleurige vlag werd van alle torens uitgestoken, de overheid riep victor emmanuel tot koning uit en de beide officieren keerden terug met twee honderd en vijftig versche recruten, vol ijver om zich bij het corps aan te sluiten, terwijl de achttien manschappen als garnizoen werden achtergelaten. Ondanks zijne numerieke meerderheid, moest urban, in 't naauw gebragt tusschen garibaldi die de geheele streek | |
[pagina 663]
| |
rondom hem in opstand bragt, en het vooruitdringende leger der geallieerden, blijde zijn door geforceerde marschen te ontsnappen. Maar juist omtrent dezen tijd hadden de vrijwilligers, in hunne opgewondenheid over hun bijna fabelachtig slagen, zich zelven bijna in het ongeluk gestort. Niet gewoon om op getalssterkte te letten, vielen zij, voorbij Brescia, bij Castenadolo, eene veel grootere magt aan, terwijl garibaldi, die eene andere colonne aanvoerde, afwezig was. De Oostenrijkers waren vlak bij hunne reserve en, schoon eerst geslagen, waren zij weldra in staat om de vrijwilligers met zwaar verlies terug te slaan. Maar dezen gaven het niet op en deden nog eens zulk een stouten aanval met de bajonet, dat de overwinnende vijand hen niet durfde vervolgen, en weinige dagen later sloeg garibaldi zijne legerplaats op te Salo, bij het meer Garda, - nog geene maand nadat hij het Sardinische grondgebied verlaten had. Toen de geallieerden de Chiesa overstaken, was hij gedetacheerd naar de Valtellina, om den bergpas van den Stelvio te verdedigen, daar er vrees bestond, dat de Oostenrijkers daardoor weder op Milaan zouden aanrukken, nadat de legers der geallieerden den Mincio gepasseerd zouden zijn, en hun zoo weder in den rug zouden komen. Bovendien werd generaal cialdini met eene divisie naar den Tonale-pas ter ondersteuning gezonden; dit was een tweede weg uit Trentino of het Italiaansche Tyrol, eene provincie, die, geheel overeenkomstig het politieke systeem dat de blijvende beheersching van Italië beoogt, door het Weener Congres bij den Duitschen Bond is gevoegd, hoewel in strijd met de natuurlijke en geographische gesteldheidGa naar voetnoot(*). Gedurende den geheelen veldtogt waren garibaldi en zijne | |
[pagina 664]
| |
zonen de gevierde helden van Italië. Hij was overal de voorlooper van de geregelde legers, en daar elke andere gelegenheid voor de geestdrift des volks om zich te uiten, afgesneden was door de strenge tucht die in de gerevolutioneerde provincies gehandhaafd werd, zoo openbaarde deze zich met dubbele kracht op den eenigen weg die opengelaten was. Van het oogenblik dat garibaldi Sardinië verliet, ontving hij geen enkelen penning ondersteuning van de schatkist. En die had hij ook niet noodig. De Lombardische steden wedijverden met elkander om hem te ondersteunen. Vrijwillige aanbiedingen vulden zijne militaire kas, de lijsten van dienstneming die hij in elke stad openstelde, werden met teekeningen bedekt, zoodat zijn corps ten laatste over de 15000 man sterk was. Bergamo wapende en kleedde 2000 recruten, Como 1400, terwijl Lodi 52000 francs gaf, zonder dat het getal manschappen juist bepaald was; andere steden waren niet minder mild, en behalve deze bepaalde giften behoefden zijne soldaten, die dikwijls haveloos en barvoets in eene stad aankwamen (want het corps voerde niets anders dan wapenen en ammunitie mede), nooit eene stad te verlaten, zonder dat zij ruimschoots voorzien werden van schoenen en schoon linnen. Hunne onaanzienlijke eenvoudige uniformen waren juist geschikt voor hun moeitevolle werk, en het was een treffend gezigt, om mannen in rijkdom en weelde opgevoed, die uniform te zien dragen als eene onderscheiding, die een glans wierp op den edelsten naam, en blijmoedig het harde leven verdragen en zich onderwerpen aan de strenge tucht der Cacciatori delle Alpi. Niet gehard tegen vermoeijenis, vielen zij dikwijls neder bij de lange marschen, die gewoonlijk dwars door het veld gingen, en de hospitalen waren vol zieken. Maar toch werden ook dezen opgewekt door het knallen van het geweervuur; de naam van hun aanvoerder, die tevens hun oorlogskreet was, scheen een tooverwoord, in staat om zelfs de stervenden op te wekken; en zoo groot was hun ijver voor den strijd, dat bij zekere gelegenheid acht soldaten die ziek lagen, opvlogen om het gevaar met hunne kameraden te deelen. Twee er van sneuvelden, twee andere werden doodelijk gewond naar de achterhoede gedragen, en de vier overigen kropen na afloop van den strijd naar het hospitaal terug. De troepen van garibaldi waren de laatsten die schoten | |
[pagina 665]
| |
met den vijand gewisseld hebben, even als zij de eersten geweest waren om de beschutting der muren van Casale te verlaten. Hun aanvoerder was aan den voet van den Stelvio en had reeds verscheiden scherpe gevechten met de Oostenrijkers gehad (waarbij hij echter van zijne voordeelen geen gebruik kon maken, omdat hij dan het gebied van den Duitschen Bond zou schenden) toen hij berigt kreeg eerst van den wapenstilstand, en toen van het verdrag van Villafranca. Diep en vreemd was de indruk dien deze vrede op Italië maakte. Het korte en nog onbepaalde berigt, door den electrischen telegraaf overgebragt, vloog door het schiereiland, en sloeg hoog gespannen verwachtingen den bodem in en doofde vurige geestdrift uit. Het aanzien der steden veranderde als bij tooverslag. Verdriet was nu even duidelijk op elks gelaat te lezen, als het voor weinige uren nog de vreugde was geweest. Een doodskleed scheen plotseling over Milaan, Turijn en Florence te zijn geslagen, en alle inwoners in zijne sombere plooijen te hebben gewikkeld. Wie zal de wanhoop der Venetianen schetsen? Van den toren van San Marco hadden de Venetianen elk oogenblik de Fransche vloot te gemoet gezien, daar zij reeds in hare wateren was; van de wallen van Verona hadden de burgers hunne oogen ingespannen, om de driekleurige vaan in 't gezigt te krijgen, - en een paar lakonieke woorden maakten een eind aan al die verwachtingen. Er waren er die de handen aan zich zelven sloegen uit overmaat van wanhoop, anderen die tot krankzinnigheid vervielenGa naar voetnoot(*), en door geheel Italië schenen de woorden: ‘Venetië blijft onder de Oostenrijkers’, genoegzaam om te bewijzen, dat aan hoop en trouw, aan vrijheid en orde de doodsteek was toegebragt. Toen ontstond er eene ontroering, die de ziel van eene geheele natie als van één man schokte. Al de hartstogten, die het menschelijke gemoed in beweging kunnen brengen, voerden strijd in de gemoederen van millioenen menschen. Teleur- | |
[pagina 666]
| |
stelling, woede, vrees dat nog ergere dingen zouden volgen nu zoo iets rampzaligs gebeuren kon, wantrouwen jegens allen die men het meest vast vertrouwd had, vereenigden zich om bedaard nadenken onmogelijk te maken, en men werd geslingerd op de baren van den hartstogt, gelijk een schip zonder roer op eene stormachtige zee. Mannen die altijd bekend hadden gestaan voor de gematigdheid hunner gevoelens, riepen nu uit: ‘Leve mazzini!’ als om hunne nieuwe overtuiging uit te drukken, dat geweld en uiterste maatregelen alleen voortaan iets baten konden voor Italië. Daarop kwam een berigt, dat de opgewondenheid nog scheen te moeten vermeerderen, maar dat juist het middel bleek te zijn, om de menschen te brengen tot een bedaard overleg wat gedaan moest worden, - het berigt namelijk van de aftreding van graaf cavour en de onverholen wanhoop van victor emmanuel. Allen zagen nu dat de koning nog eenstemmig dacht met zijn volk, en dat zijn minister wilde aftreden, liever dan het hoofd neder te leggen bij den gehaten vrede. Zoo brak het licht der hoop weder door de wolken van wanhoop henen, en de toekomst van Italië was gered. Het strekt den Italianen tot eeuwige eer, dat zij dit vreeselijke proefgerigt hebben doorgestaan, zonder dat er eene enkele poging tot gewelddadigheden is gedaan. Één oogenblik was voldoende geweest om al de verwachtingen te vernielen, die zoo systematisch waren opgewekt, zoo zorgvuldig gevoed, om hen te berooven van die algeheele onafhankelijkheid, die beloofd was als de belooning van hunne gewillige gehoorzaamheid, - en toch werd geene de minste beleediging diegenen aangedaan, die deze verpletterende teleurstelling berokkenden. Men had sympathie voor de smart die het leger moest gevoelen bij de plotselinge staking van hunne schitterende loopbaan, - die ook uit de geheele houding van manschappen en officieren scheen te blijken, - en de Fransche Keizer, ofschoon koud ontvangen, werd toch begroet met den eerbied aan hem verschuldigd, die, ofschoon hij te kort was gekomen in zijne vrijwillige belofte, toch zijn leven gewaagd had en het bloed zijner soldaten had laten vloeijen voor de bevrijding van Italië. Met zijn groote echt Italiaansche hart deelde garibaldi in al de gewaarwordingen van zijne landgenooten. In zijn kamp, bij Lovere, gevoelde ook hij dezelfde smart en teleurstelling, | |
[pagina 667]
| |
en zijne eerste gedachte bij het hooren van den vrede was, om zijn commando neder te leggen. Hij schreef dadelijk aan den koning; maar op het aandringen van dezen liet hij zich spoedig overhalen om zijn verzoek om ontslag weêr in te trekken. Het was goed voor Italië, dat victor emmanuel dit op den populairen aanvoerder vermogt. Het ontslag van garibaldi op dit oogenblik zou even noodlottig gewerkt hebben als dat van cavour heilzaam was. Graaf cavour, de doodvijand van Oostenrijk, kon geen enkel document op den vrede betrekkelijk geteekend hebben zonder met zijne geheele carrière in strijd te komen; maar had garibaldi, een militair aanvoerder en zonder eenige connectie met politiek of diplomatie, zijn post nedergelegd, dan zou geheel Italië hierin een bewijs gezien hebben, dat het Sardinische gouvernement zijne zaak verlaten had voor den rijken prijs van Lombardije. Het vertrouwen dat deze held nooit een bloot partijbelang zou dienen, was zoo sterk, dat het berigt dat hij zijn commando behield, de harten van het volk vaster verbond aan hun souverein, en toen hij eene proclamatie uitvaardigde eindigende met de woorden: ‘Weest altijd trouw aan de zaak der Italiaansche onafhankelijkheid, - lang leve victor emmanuel, onze koning!’ ging er een gejuich van goedkeuring op van uit het kleine kamp in de Alpen, dat herhaald werd van de oevers van den Arno tot in de bosschen van de Romagna. De bewering moge paradox klinken, toch gelooven wij dat het opgeven van Venetië de waarborg was voor de toekomst van Italië. De toestand van de ongelukkige provincie Venetië, door meêdoogenlooze schattingen gedrukt en geteisterd door hongerige en wrevelige soldaten, is pijnlijk om aan te zien; het is treurig te denken aan edele vrouwen in gevangenschap gehouden, zooals Signora contarini, aan vreedzame burgers in het holst van den nacht uit hunne huizen opgeligt en in de kerkers der Duitsche vestingen opgesloten, terwijl hunne goederen verbeurd verklaard en hunne gezinnen in gebrek achtergelaten werden; maar zoo wij onze individuële sympathiën ter zijde stellen, zullen wij begrijpen, dat de tranen in Venetië vergoten bijna noodig zijn om den wasdom van den jongen boom der Italiaansche eenheid en onafhankelijkheid te bevorderen. In het dagelijksche leven is individuële ellende dikwijls de bron van algemeen heil, en zwaar als het kruis | |
[pagina 668]
| |
van Venetië nu is, toch zou het wel kunnen blijken dat het tot heil van Italië strekken kan. Niemand kan gewenscht hebben dat zulk een zware last der stad zou opgelegd worden, die voor elken beoefenaar der geschiedenis eene soort van bekoorlijkheid heeft; - maar nu het lot eenmaal besloten heeft dàt die last nog voor een tijd door haar gedragen zal worden, nu is het goed dat niemand door de smart hierover blind zij voor de goede zijde, die onder de bestaande omstandigheden daaraan is, en wij willen kortelijk de redenen opgeven die deze teleurstelling kunnen matigen. De geschiedenis leert, dat hoe gemakkelijker een staat zijne vrijheid wint, hij des te minder geschikt is, om haar te handhaven. Ware de oorlog doorgezet, dan zouden naar alle menschelijke waarschijnlijkheid de Oostenrijkers van den Mincio naar den Isonzo zijn teruggedrongen, zelfs nog spoediger dan zij van den Ticino naar de grenzen van Lombardije zijn gedreven, ja, er is groote waarschijnlijkheid, dat de beroemde vierhoek met minder verlies van levens en tijd zou genomen zijn dan men scheen te verwachten. Het is nu bekend, dat de wapening van Verona niet voltooid was, en het Hongaarsche en Poolsche garnizoen van Mantua hadden zich reeds voorbereid om de poorten te openen bij de eerste teekenen van den aanval. Alles was reeds afgesproken en de dag bepaald, toen de plotselinge sluiting van den wapenstilstand den officier, die de onderhandelingen leidde, noodzaakte om naar de vesting te berigten dat de uitvoering uitgesteld moest worden, en weinige dagen later werd het geheele plan natuurlijk opgegeven. Wanneer nu de onafhankelijkheid door zoo geringe en kortstondige inspanning verkregen ware geworden, wanneer de magt van Oostenrijk zoo plotseling en volslagen ten onder ware gegaan, - zouden de Italianen dan eensgezind zijn geweest in het nemen der maatregelen om hare herstelling voor de toekomst te voorkomen? Wij weten dat de groote massa van het Italiaansche volk gereed is om opofferingen te doen voor de onafhankelijkheid, en dat de edelsten onder zijne zonen niet aarzelen te verklaren dat, indien Italië eenmaal vrij, niet in staat zou zijn om zijne onafhankelijkheid met eigen zwaard te bewaren en te beschermen, het verdienen zou weder tot slavernij te vervallen; maar eene al te gemakkelijke overwinning zou geringschatting van den vijand veroorzaakt | |
[pagina 669]
| |
hebben en de deur opengezet tot allerlei stedelijke en provinciale ijverzucht en verdeeldheid. In de vreugde over de veroveringen van een magtigen bondgenoot, zou de noodzakelijkheid van eigen opoffering vergeten hebben kunnen worden en menig bezwaar aan eene krachtige organisatie van Italië in den weg hebben kunnen leggen. Nu zal de bewustheid dat de vijand nabij is, van de wallen van Mantua en Verona uitziende, om van het geringste teeken van tweedragt partij te trekken, levendig blijven in elk echt Italiaansch hart, en over eenige jaren zal de geest die nu heerscht de verschillende provincies aaneen smeden, dat het verschil tusschen Toscaners en Piemontezen even weinig aan hun gemeenschappelijk karakter als Italianen schaden zal, als nu dat tusschen Elsasser en Gascogner de eenheid van Frankrijk verbreekt. En de vereeniging zal veel vaster zijn, als de provincies zich uit eigen plegtige en beredeneerde keuze bij Sardinië voegen, dan wanneer dit ingevolge den uitslag van het krijgsgeluk geschiedt. De gebeurtenissen die in de jongste dagen in Midden-Italië plaats grijpen zijn een genoegzaam bewijs hiervoor. Slechts voor weinige maanden werden die bevolkingen door het terugtrekken der Oostenrijkers en de vlugt der quasi-inheemsche autoriteiten, geheel aan zich zelven overgelaten. Zij waren niet gewend aan zelfbesturing, en sedert jaren had de militaire magt alleen hen beteugeld. En ziet, zij wendden zich naar Turijn om nationale bestuurders, en op merkwaardige wijze bleek al aanstonds hunne geschiktheid voor orde. Rooverij en politieke moordenGa naar voetnoot(*) hielden dadelijk op, zelfs de gewone vergrijpen verminderden op in 't oog vallende wijze. Een Sardinische commissaris en een gering aantal half gedrilde nationale gardes bragten in eenige uren tot stand, wat duizende Oostenrijksche soldaten, door troepen gens-d'armes en eene geduchte policiemagt ondersteund, in geen tien jaren hadden kunnen doen. Oppervlakkig schijnt dit feit zoo wonderlijk, dat het bezwaarlijk te verklaren is. Maar zoo wij nadenken, dan zullen wij zien, dat het volk eigenlijk sedert 1848 in de leerschool was geweest. Onder allerlei vermomming en voorwendsel waren de geheime agenten van Oostenrijk steeds bezig, om hen tot | |
[pagina 670]
| |
wanordelijkheden en oproer aan te zetten, terwijl hunne organen in de Duitsche pers niet ophielden, om hoog op te geven van den geest van wanorde en de gemeentelijke oneenigheden der Italianen. Daardoor werden die bevolkingen in staat gesteld om hare vroegere dwalingen als in een spiegel duidelijk voor zich te zien, zij werden getroffen door de wanstaltigheid van het portret, en tevens begrijpende dat het ware doel van de agents provocateurs het voordeel van Oostenrijk moest zijn, ontdekten zij wat zij voortaan te vermijden hadden zoo zij niet eeuwig in slavernij wilden blijven. Deze overtuiging was zoo diep ingeworteld, dat zij zich geen oogenblik vergaten, bij de listige strik die hunne vlugtende vorsten, met uitzondering van de hertogin van Parma, hun spanden. Dezen namelijk lieten alle personen en ambtenaren onder hun bestuur plotseling en te gelijk hun werk staken, in de verwachting, dat op die wijze hunne prophetie van regeringloosheid vervuld zoude worden. Zoo doende is de geest van orde en gematigdheid, die wij nu bewonderen, juist het uitvloeisel van de listige berekeningen en overkrachtige pogingen van de Habsburgsche Aartshertogen. Wat ook de geheime beweegreden van Keizer napoleon met de preleminairen van Villa Franca wezen moge, de clausule die den terugkeer toestaat der souvereinen die zich zelf verbannen hebben, heeft eene uitwerking gehad, die hij kwalijk vooruit had kunnen verwachten, tenzij zijn voornemen eigenlijk geweest is, om een nieuw en meer treffend bewijs van de goede gezindheid en bekwaamheid van het Italiaansche volk te voorschijn te roepen. Geene wanordelijkheden hadden plaats, zelfs nadat de Sardinische commissarissen teruggeroepen waren. Modena en Parma vereenigden zich rustig onder het dictatorschap van den Romein farini; Toscane werd afzonderlijk bestuurd door Baron ricasoli en de Romagna door colonel cipriani. De geschiedenis heeft zelden een grootscher schouwspel opgeleverd, dan dat waarvan wij in deze dagen getuigen zijn geweest. Zelfs de Engelsche revolutie van 1688 kan hiermede moeijelijk gelijk gesteld worden. Er werd eene kieswet op de ruimste schaal afgekondigd en alle klassen des volks ijlden naar de stembus, waarbij zelfs de minst ontwikkelden een ijver betoonden om van dit hun voorregt gebruik te maken, zooals men zelden in andere landen ziet. De uitstekendste mannen door geboorte, rijkdom, | |
[pagina 671]
| |
kennis en welgezindheid werden met groote meerderheid gekozen. De verkiezingen werden niet door de geringste buitensporigheid gestoord, en toen de vertegenwoordigers bijeenkwamen, verklaarden zij zich met merkwaardige eenstemmigheid voor de afzwering van hunne vroegere vorsten en de vereeniging met Sardinië; daarop, hunne taak volbragt achtende, gingen zij uiteen, wijselijk inziende dat in zulke troebele tijden een dictatorschap alleen de zaken tot eene gunstige oplossing zou kunnen brengen. Dat de kleinere hertogdommen tot zulk een besluit kwamen, behoeft ons in geenen deele te verwonderen. Een gedeelte uitmakende van het groote Po-dal, zijn het niet alleen geographische maar ook commerciële banden, die hen aan Lombardije en Sardinië verbinden, en gedurende de laatste tien jaren hebben zij naar zulk eene gelegenheid uitgezien, om den wensch te bevredigen, die reeds in 1848 door algemeene stemming geuit was. En de Romeinsche Legaties verafschuwen hunne priesterlijke overheden zoo zeer, dat zij reeds in de vorige eeuw hun overgang tot het republikeinsche Frankrijk, door het verdrag van Tolentino, met vreugde begroetten, en wij gelooven dat zij elk mogelijk gouvernement zouden verkiezen boven dat van den stedehouder van christus. Maar wij erkennen, dat wij naauwelijks hadden durven verwachten dezelfde eenstemmigheid bij de Toscaansche vergadering te zien, en wij beroepen er ons op als eene getuigenis voor de juistheid van onze opmerking over de indirecte goede gevolgen van den vrede van Villa Franca. De zelfstandigheid van Toscane is sedert eeuwen sterk gemarqueerd geweest; het volk had zich over weinige belangrijke grieven te beklagen, en ofschoon de vorsten van Habsburg-Lotharingen hunnen onderdanen geene duurzame voordeelen hadden aangebragt, onderscheidden zij zich ook niet door zulke bepaalde en persoonlijke ondeugden als de Hertogen van Parma en Modena. Ja, had de groothertog goedschiks den voorslag van den cavalière Buoncompagni, 24 April d.j. gedaan, ingewilligd, dan zoude hij op dit oogenblik misschien nog ongestoord op zijn troon hebben gezeten, onder de bescherming van een verbond met victor emmanuelGa naar voetnoot(*). Hij | |
[pagina 672]
| |
weigerde en ging heen; maar het vertrek van de groothertogelijke familie maakte even weinig sensatie in het land dat zij gedurende 122 jaren hadden geregeerd, als dat van elk ander reiziger. Het protectoraat van den ‘eerlijken koning’ werd aangezocht als een middel tot ondersteuning in den oorlog, maar weinigen dachten toen werkelijk aan eene vereeniging onder zijn scepter, en deze weinigen hadden maar geringe hoop van hunne wenschen verwezenlijkt te zien. De Toscaners vergenoegden zich met den loop der gebeurtenissen af te wachten, en ware Venetië even gemakkelijk als Lombardije vrij geworden, dan durven wij zeggen, dat zij nooit geneigd zouden geweest zijn, om hunne administrative onafhankelijkheid op te offeren. Doch de vrede hield bij allen de vaste overtuiging levendig, dat alleen zelfopoffering Italië in staat zou kunnen stellen om het nog steeds magtige Oostenrijk te weêrstaan en zijn invloed in de confederatie te annuleren, - zoo althans dit vreemdsoortige plan ooit werkelijk tot stand mogt komen. Dat geloof droeg weldra vruchten; de kiezers vroegen maar één onderpand van de vertegenwoordigers aan wie zij hun lot hadden in handen gegeven; en toen de afstammelingen van de groote oude republikeinen van Florence nog eens weder zamenkwamen in de zaal van de vijfhonderd, in dat paleis dat inderdaad een tempel van historiële grootheid is, was de uitslag niet twijfelachtig. Nog eenmaal stonden zij daar, de dragers van namen die de bladzijden van guicciardini's en sismondi's geschiedwerken versieren. Gino capponi, een afstammeling van dien pietro, die eens den Franschen monarch in zijne tent weêrstond; strozzi, van nog vorstelijker afkomst; ugolino della gherardesca, wiens naam niet kan sterven zoo lang dante's vers leeft, met verscheiden anderen van grooten, zoo niet gelijken naam. De oude geest van Florence scheen op hen neder te dalen, toen zij die beroemde zaal verlieten en in plegtigen optogt in den tempel door brunelleschi opgerigt, Gods zegen gingen afbidden. Moge hun gebed in den hemel en op aarde gehoord worden, en het dubbele besluit, dat zij met zulke kalme waardigheid, zulken vast- | |
[pagina 673]
| |
beraden moed en zulke versmading van geheime bedreigingen en bedriegelijke lagen namen, tot heil strekken van Toscane en de toekomst van Italië. Vele van deze mannen hadden in dagelijksche gemeenschap met de groothertogelijke familie geleefd, en toch werd er geene stem onder hen verheven tot verdediging van de vorsten, die beschutting hadden gezocht in het Oostenrijksche leger en heengegaan waren om te strijden met de overwonnenen te Solferino. Zelfs niet onder de bedekking der geheime stemming werd er eene enkele stem ter hunner gunste vernomen. Met bijzonderen tact gaf de Vergadering als motief voor haar gevoelen het eenvoudige feit op, dat de vorst zijn land had verlaten op het oogenblik dat een nationale oorlog was uitgebroken. Gevolgelijk werd ieder burger die Toscane niet verlaten had geregtigd, om zijne stem aan het besluit der afzwering te geven. De verdere quaestie bleef nu over. Zou Toscane zich aansluiten aan noordelijk Italië, òf trachten het centrum te worden van een koninkrijk, dat men aan Prins napoleon zou aanbieden, wiens huwelijksverbindtenis met het huis van Savoye hem bijna tot een Italiaansch vorst maakt? Wij gelooven gaarne dat persoonlijke tegenzin tégen, en minachting vàn dezen candidaat uit zijne vroegere jaren de eenstemmigheid van dit besluit wel bezwaarlijk heeft gemaakt; maar wij gelooven ook, dat na den vrede van Villa Franca, in elk geval de meerderheid voor de vereeniging met Sardinië zou geweest zijn. Italië voor de Italianen is het eenige dat men wenscht, en alle klassen hebben de vaste overtuiging, dat, zoo zij eens onder éénen scepter vereenigd waren, de Oostenrijker niet lang in het bezit van Venetië zou blijven. Maar al deze bewijzen van de gematigdheid en den geest van orde van het meerendeel der Italianen zouden nog niet genoeg baten voor de toekomst. Waren de Midden-Italiaansche gewesten tevreden met deputaties te zenden, om hunne troonen aan victor emmanuel aan te bieden, legden zij het hoofd neêr bij de formele en dikwijls herhaalde verzekering van napoleon III, dat hij eene gewapende tusschenkomst noch zelf ondernemen, noch toelaten zou, dan zouden wij toch nog aan de toekomst van Italië wanhopen. Wel is er eene zedelijke zekerheid, dat de Fransche Keizer niet zal trachten de natie te dwingen die hij zoo kort geleden bevrijd heeft; en wanneer Oostenrijk er zeker van kan zijn, dat elke gewelddadige poging van zijn kant door Frankrijk zal belet worden, dan zal de les te Solferino gekregen het wel leeren voor het tegenwoordige bij de vergrooting van Sardinië stilletjes te berusten. Maar deze zedelijke zekerheid is niet genoeg, en het werkelijke bewijs van de geschiktheid der Italianen voor vrijheid, is de eensgezindheid van de bedreigde landen en de bereidwilligheid der inwoners om goed en leven ter bereiking van hun doel te willen wagen. Gelukkig ontbreekt dit bewijs niet. In den geest van het oude Lombardische verbond, dat eenmaal Italië van den usur- | |
[pagina 674]
| |
pateur bevrijdde, hebben de tegenwoordige Italianen zich tot gemeenschappelijken tegenstand vereenigd. De gouvernementen weten zeer goed, dat behalve de Oostenrijkers er vele andere oorzaken van vrees zijn; dat de Paus, wiens naam in dien tijd eensluidend was met tegenstand tegen den vreemdeling, nu tot den vijand overgegaan is. Alexander III stichtte het Lombardische verbond; de stad voor de verdediging er van opgerigt, ontving zijn naam, en die is, door een vreemden zamenloop van omstandigheden, ook later gebleken een sterk bolwerk tegen de Duitsche overheersching te zijn. Pius IX daarentegen liet Perugia plunderen, en beloonde hen, die het gruwelstuk hadden uitgevoerd. En op dit oogenblik worden zijne troepen bij La Catolica bijeengetrokken, om de Romagna binnen te rukken. De verbannen hertogen brouwen zeker iets kwaads met de geheime medewerking van Oostenrijk, en wij weten dat de wel is waar weinige, maar toch active en roekelooze aanhangers van mazzini hun best doen om binnenlandsche onlusten te verwekken. Eensgezindheid is de eenige bescherming tegen deze verschillende gevaren, en naar ons denkbeeld is er niets dat meer regt geeft om goede verwachtingen te hebben, dan dat de drie gouvernementen zich gehaast hebben om een verbond aan te gaan ter onderlinge ondersteuning, en dat zij hunne legers onder één opperhoofd vereenigd hebben. Er zijn meer aanvoerders in Italië wier talenten en eerlijke bedoelingen boven twijfel verheven zijn, maar er kon maar één man gevonden worden, die boven alle verdenking en chicane verheven is. Die man is garibaldi. En het zijn niet zoo zeer zijne talenten, hoe schitterend ook bewezen, die hem dezen onevenaarden invloed verschaffen. Het is zijn karakter dat hem tot den eenigen man maakt in staat om de wilde geesten te temmen, die voor de verdediging van Midden-Italië zijn opgeroepen. Hij heeft het leven des volks geleefd en dezelfde lucht geademd als zij; nu is zijne beurt gekomen om hunne driften naar zijn wil te leiden. De stoutmoedigste is bevreesd voor zijn misnoegen, en onderwerpt zich zonder morren aan de strenge tucht die hij handhaaft, want ieder kent zijne onbuigzame strengheid, wanneer hij reden heeft om vertoornd te zijn. De meer bedaarde gemoederen stellen vertrouwen op zijne vaderlijke zorg, en ieder weet dat zoodra als de trompet zich laat hooren, hij zijne plaats in de voorhoede inneemt met zijne trotsche minachting van den dood. De persoonlijke moed van een aanvoerder zal nooit missen zijne soldaten aan hem gehecht te maken, en is eene noodzakelijke eigenschap in den aanvoerder van zoo vreemdsoortig zamengestelde troepen, als die garibaldi nu onder zich heeft. Maar zelfs dit is niet de voornaamste reden van den magischen invloed van dezen generaal. Het geheim hiervan ligt in de bewustheid dat zijn geheele leven aan Italië is toegewijd, want er kan geen twijfel meer bestaan aan zijn ijver, om de goed gedrilde troepen van Oostenrijk of de Zwitsersche huurlingen van den Paus te bevechten. Daarom heeft de veroordeeling | |
[pagina 675]
| |
van republikeinsche aanslagen dubbele kracht in den mond van hem, die vroeger zoo lang zelf het zwaard der republiek heeft gevoerd, en het eerst in ongelegenheid kwam wegens zijn aandeel in de complotten van mazzini. Sommigen hebben misschien weinig vertrouwen op de troepen, die nu onder het commando van garibaldi vereenigd zijn, vooral om de verschillende elementen, waaruit zij zamengesteld zijn. De drie gouvenementen echter die hem aanstelden, vertrouwen op zijne bekwaamheid, om deze ruwe massa tot een welgeordend leger om te smeden, even als een kunstige smid een fijn en scherpsnijdend lemmet maakt van wat niet anders dan een ruw brok ijzer scheen te zijn. En inderdaad zijn de troepen waarover hij bevel voert, uit zeer verschillende elementen zamengesteld. De Toscaansche divisie geregelde troepen, door Oostenrijksche officieren gedresseerd, is nagenoeg 13000 man in getal; het corps van mezzacapo, uit dappere vrijwilligers van de Romagna zamengesteld, 10,000 à 12,000; dat van roselli 3000 à 4000. Behalve deze troepen, die sedert eenige maanden georganiseerd zijn, kan men nog rekenen op de gendarmerie en de belasting-wacht (guardie di Finanza), ook een gewapend corps, en worden er twee nieuwe brigades van 6000 man ieder in Modena geformeerd, benevens nog andere corpsen in Toscane en in de Romagna. Het kleine leger is ook tamelijk wel voorzien van artillerie; het heeft drie of vier veldbatterijen van acht stukken. Het Sardinische gouvernement heeft ook het zijne gedaan om het getal van dit Italiaansche leger te vergrooten, door dadelijk de vrijwilligers van hun eed te ontslaan, die het volgens de overeenkomst nog een jaar na afloop van den oorlog in dienst had kunnen houden, - en ofschoon garibaldi zijne Cacciatori delle Alpi heeft moeten ontslaan, zullen zij toch juist uit persoonlijke gehechtheid aan hem zich weder onder zijne nieuwe banieren vereenigen. Ook de leeningen door de provisionele gouvernementen uitgeschreven, zijn met groot gemak volteekend geworden, een bewijs dat de gegoeden vertrouwen hebben op den stand van zaken. In één woord, als men uit het tegenwoordige tot de toekomst besluiten mag, dan kunnen vriend en vijand beiden verzekerd zijn, dat, zoo het tot eene worsteling komt, Italië òf overwinnend uit den kamp zal treden, òf niet dan na een wanhopigen en dapperen tegenstand zal bukken. Maar toch is een open strijd misschien nog het best voor den tegenwoordigen toestand van Italië. Ondanks hunne vele deugden hebben de Italianen den vuurdoop nog noodig, en het is goed, dat zij de volstrekte noodzakelijkheid inzien om eene sterke militaire magt te organiseren. Maar zulk een worstelstrijd is misschien nog ver verwijderd, en behoeft ons nu niet bezig te houden. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad, en het tegenwoordige vraagstuk is ingewikkeld genoeg om de wijsste hoofden werk te geven. De oplossing hiervan wordt gewacht van het congres, en de uitslag daarvan zal veel afhangen van de houding van het Engelsche gouvernement en volk. | |
[pagina 676]
| |
Eerst nu, nu napoleon zijne onmagt verklaard heeft, om alleen door kracht van wapenen het vraagstuk te beslissen, eerst nu kan Engeland zich geroepen achten om bij die oplossing mede te spreken. Want het is nog de vraag of het verdrag van Villa Franca als eene geheele omkeering in de staatkunde van napoleon III beschouwd moet worden. Het spel is nog niet uitgespeeld. Duidelijk is het, dat er tusschen de hoven van Weenen en Parijs nog geene volmaakte vertrouwelijkheid en eenstemmigheid heerschen, en men heeft nog niet genoeg opgemerkt, dat hoe bepaald de belofte zelve: ‘Italië zal vrij zijn van de Alpen tot de Adriatische Zee’ ook was, de tijd voor hare vervulling niet bepaald was. In de laatste twee maanden heeft het vraagstuk belangrijke schreden voorwaarts gedaan. De Italianen hebben hunne geschiktheid voor zelfbestuur getoond, en hunne vertegenwoordigers hebben hunne wenschen met bewonderenswaardige duidelijkheid en eenstemmigheid uitgedrukt. Italië werpt zich in de armen van victor emmanuel, gelijk eene schoone vrouw die de trouwe liefde van een vurig minnaar wil beloonen, en niemand die met het karakter van den koning bekend is, kan twijfelen aan zijne bereidwilligheid, om de zware pligten daardoor op hem geladen te aanvaarden en zijne geliefde te verdedigen, al ware het ten koste van zijn eigen leven. Maar er zijn bedenkingen, die hem terughouden en verhinderen, dat hij zoo dadelijk de aangeboden kroonen zich op 't hoofd zet. Het is zijn pligt eenigen waarborg te verkrijgen voor de onschendbaarheid van zijn nieuwen staat, en de toelating daarvan in de huishouding der Europesche staten, eer hij de Midden-Italiaansche landen toestaat hun lot aan het zijne te verbinden. Dien waarborg en die toelating is alleen van een Europeesch congres te wachten.’
Slechts in het laatste gedeelte van dit opstel hebben wij het een en ander verkort, waar de schrijver gissingen en beschouwingen in het midden brengt over hetgeen van dat Congres te wachten is en de rol, die Engeland daarbij vervullen zal. Ook de toekomst die dat congres in 't leven zal roepen, ziet hij tamelijk gunstig in, even als zijne schildering van het tegenwoordige van Italië zeker niet te donker is gekleurd. Doch de boven medegedeelde feiten zijn ons meer waard dan beschouwingen, die in den tegenwoordigen tijd weinig meer dan gissingen kunnen zijn. Zeer juist hebben de Engelsche bladen, - de satyrieke mond van den Punch voorop - napoleon ‘den Franschen sphynx’ genoemd. Maar daar geheel Europa, en Italië allermeest, in de handen is van dien sphynx, gelijk een vogeltje in de vlugge voorpooten van eene huiskat, - zoo zal men best doen een modernen oedipus af te wachten, die het raadsel oplost, wat Europa met dat Italië zal zien gebeuren. |
|