aan iets nieuws beginnen, zoo zoekt onze rustelooze tijd weêr naar nieuwe landengten om door te snijden. En men heeft er weder eene gevonden.
Onbelangrijk is dat denkbeeld toch niet, ook voor den Nederlander niet. Het plan, dat nu onlangs ter sprake is gebragt, schijnt door den bekenden Engelschen gezant te Canton Sir john bowring ondersteund te worden. Het geldt hier het Maleische schiereiland, de zuidelijke spits van Achter-Indië, die den Engelschen, zoo zij van hunne Indië naar China willen gaan, noodzaakt om de straat van Malacca te passeren. Behalve dat dit altijd een geforceerde omweg is, is het Nederlandsch vaarwater, en de zelfstandige Engelschman vaart liever in eigen zee. Daarom alleen heeft hij in der tijd Singapore gesticht, om toch eenige magt in dat vaarwater te hebben.
Tans wil hij nog beter. Ten zuiden van het koninkrijk Siam is de smalle strook die de Indische Zee van de Chinesche scheidt het smalst op eene plaats, de landengte van Kraw genaamd. Daar wil men doorheen. De afstand is 50 Eng. (12½ geogr.) mijlen, en voor het grootste gedeelte kan men gebruik maken van eene rivier, zoodat men misschien maar een 12 Eng. mijlen zal hebben door te graven. Op die wijze zou men den afstand tusschen Calcutta en Canton 1175 mijlen verkorten, en, wat de Engelschman nog hooger schat, misschien een eigen weg hebben. - Men zegt dat het Eng. gouvernement reeds bevelen heeft gegeven tot het noodige onderzoek.
Of het er toe komen zal, weet ik niet, het schijnt niet onmogelijk, ofschoon de handelaren van Singapore er zich wel tegen verzetten zouden. De Times is er ook voor. Nu, voor ons is het misschien ook niet kwaad. Hoe minder de Engelschen in onze wateren te maken hebben, hoe minder zij ze troebel zullen maken.