| |
| |
| |
Verhandeling over de Scheepsbouwkunde als wetenschap, zamengesteld vooral met het oog op het geheel stelselmatig ontwerpen van Stoomschepen, voor Oorlogs-Marine en Koopvaardij. Door H.J. Tideman. Amsterdam, Wed. G. Hulst van Keulen. 1859. In gr. 8vo. XVI en 346 bl., met 2 gelith. platen. f 5-40.
De voorrede van den schrijver stemt reeds den lezer gunstig voor het werk. Daargelaten den verschuldigden eerbied aan Z.K.H. den Prins van Oranje en de hulde aan ZExc. den Minister van Marine, komt de openlijke erkenning van den schrijver, dat hij gebruik heeft gemaakt van de aanteekeningen van den Hoofd-Ingenieur-Directeur voor den scheepsbouw, ons voor als een bewijs, dat hij de meerdere kennis en ondervinding van zijn chef op prijs stelt - hetgeen niet altijd plaats vindt, daar veeltijds jongeren de vruchten der ondervinding van ouderen stoutmoedig als de hunne doen voorkomen, en daardoor zich op een standpunt trachten te plaatsen waar zij niet behooren. De mededeeling in die voorrede, dat men van den lezer meer dan de eerste gronden der wiskunde veronderstelt, vindt men bij het naslaan duidelijk bevestigd, en de schrijver veronderstelt bij hen zelfs die der dynamica en integraal-rekening, waardoor de vrees ontstaat, dat bij kooplieden ten minste dit werk minder algemeen die kooplust zal opwekken, welke eene dergelijke onderneming zoo zeer verdient. Veelomvattend is de taak, welke de schrijver zich in Hoofdstuk I voorstelt in de 5 punten, op bladzijden 6 en 7 voorkomende, te behandelen, - eene taak voorzeker niet gemakkelijk. In Hoofdstuk II handelt hij over de vraag: moet men op zee zeilen of stoomen? en daar deze regelen zich hoofdzakelijk zullen bepalen tot dat gedeelte hetwelk de koopvaardijvaart betreft, vinden wij de bedekte bewering omtrent den braven koopman wel wat sterk gekleurd, als zoude zich deze niet bekreunen om de vraag, of beiden evenveel veiligheid voor de opvarenden opleveren, hetgeen wij te meer betreuren bij den schrijver te vinden, daar hij door een langdurig verblijf te Amsterdam vele kooplieden aldaar toch wel van eene gunstiger zijde had kunnen leeren kennen.
Zeer belangrijk zijn de vergelijkingen welke tot bl. 32 voorkomen omtrent oorlogschepen met hulpstoomvermogen en de later
| |
| |
gebouwde met stoomvermogende beweegkracht, zoo ook tot bl. 50, waar behandeld wordt het bepalen der gevorderde snelheid, waterverplaatsing en afmetingen, en eenige niet onbelangrijke vergelijkingen omtrent de voorkeur welke ijzeren paketschepen boven houten opleveren, waarbij nog gevoegd worden eenige opgaven omtrent de kosten en uitrusting, de bemanning, enz. Tot bl. 78 behandelt de schrijver de theoriën over den tegenstand door verschillende schrijvers opgeworpen; toont de gebreken van elk dezer aan, en geeft de moeijelijkheden op om tot eene bepaalde goede theorie omtrent den tegenstand te komen. - Over de wijze van scheepsmeten sprekende, geeft de schrijver hier in korte maar ware trekken het gebrekkige dier meting aan; over de laadruimte zoo wel in ruimte of capaciteit als in gewigt sprekende, zoo wel naar de Engelsche als de hier te lande gevolgde wijze van meting, heeft het onze bijzondere aandacht getrokken daarbij vermeld te vinden, dat bij de meting van onze oorlogschepen de Engelsche nieuwe meetwijze (New, Gros, or Register tonnage) officiëel is aangenomen. Eene tabel daarbij gevoegd, welke het verschil der meting en belaadbaarheid bij Engelsche schepen opgeeft, staaft deze algemeen erkende onnaauwkeurigheid.
Over den vorm der schepen, vooral voor en achter, worden zeer belangrijke uitkomsten medegedeeld. Zoo ook omtrent de meerdere snelheid welke schepen verkrijgen door het veranderen der gedaante van die gedeelten, en verder vindt men beschouwingen omtrent de voor- en nadeelen van den ronden, regten en scherpen boeg, naar john russell, naar de door hem in het leven geroepen theorie der golflijn, waarmede de schrijver niet ingenomen schijnt, zonder daarvoor echter bepaald de redenen op te geven.
Tot de stabiliteit overgaande, op bl. 95, ontmoeten wij hier zeer ingewikkelde theoriën met formulen uit de hoogere wiskunde, welke, hoe vernuftig ook uitgedacht en door den schrijver met zorg nagegaan en bewerkt, altijd slechts als benaderingswijzen moeten beschouwd worden, en grootendeels ongeschikt voor den beoefenaar van den koopvaardijbouw, wiens wiskundige kennis, hoewel het te bejammeren is, zich meestal tot de beginselen der meetkunst bepaalt. Eene opsomming op bl. 131 van de resultaten daaromtrent, wederom met formules, ofschoon van mindere hooge wiskunde doormengd, sluit
| |
| |
dit Hoofdstuk, waarin de beschouwingen, vooral omtrent de waarde door den schrijver aan het metacenter gegeven, niet onbelangrijk zijn.
Over de beschieting en stuwing worden eenige algemeene regels opgegeven, welke door de ondervinding gestaafd zijn; en wij gelooven, dat de beschouwingen, om bij stoomoorlogschepen de jagers te doen vervallen, ten einde meerdere snelheid en sterkte te verkrijgen, zoo wel aan het voor- als aan het achterschip, zeer juist zijn, zoodat ieder zich gaarne om de opgegeven redenen daarmede zal kunnen vereenigen.
Over het tuig op bl. 150 handelende, vindt men hier uiteengezet op welken grondslag de afmetingen van het rondhout moeten worden bepaald, en levert de schrijver het bewijs, dat een breed, lang tuig in de meeste gevallen te verkiezen is boven een hoog en smal, hoewel niet altijd, vooral bij zulke kustvaarders, welke langs hooge kusten of bergen varende, daardoor den wind in de zeilen zouden missen. Daarna toont hij aan, dat er eene betrekking of verhouding moet bestaan tusschen de stijfheid en het moment der zeilen, en behandelt nu de plaats van het zeilpunt, zoo wel in lengte als in hoogte, en vestigt hier bijzonder de aandacht op zeilschepen met stoomvermogen, waarbij eene eigenaardige uitdrukking wordt aangehaald van kapitein halsted, uit zijn werk Screwfleet: ‘Sailpower is the rule, steampower the exception.’
Hoofdstuk IV handelt over het in getallen uitdrukken van den vorm der schepen, en geeft eene beschouwing over het parabolische systeem van chapman, met het doel om den vorm der schepen daardoor onderling te kunnen vergelijken, waarvan eene tabel is opgemaakt van schepen (ten oorlog varende); hoe volledig die tabel ook zij, is toch hier te lande de algemeene opinie, dat men de oorlogschepen, wat de snelheid betreft, niet in vergelijking kan brengen met vele koopvaardijschepen, bijzonder die in de laatste jaren zijn gebouwd; dit vindt men ook bij de Americaansche Marine; in dat land waar de koopvaardijschepen, door den verbeterden vorm, zulk eene snelheid bereikt hebben, beweert men stoutweg, dat de Marine-schepen onvoldoende zijn, en velen als mislukt kunnen worden beschouwd.
Na het bepalen der coëfficiënten, wordt op bl. 178 behandeld wat dan nog in den vorm der schepen onbepaald blijft, als
| |
| |
stuurlast, valling der stevens, gedaante van het schip onder water, zoo wel naar voren als naar achteren, gedaante of beloop der verticalen, het gedeelte boven water, het beloop der strooken, enz.
In Hoofdstuk V wordt het ontwerpen behandeld, eene werkzaamheid welke tot dus verre in de meeste theoretische werken over den scheepsbouw niet behandeld is, of niet dan onvolledig. Hieromtrent is dit werk eene zeer belangrijke en vrij volledige handleiding, altijd de oorlogschepen op den voorgrond gesteld, waartoe de tabel op bl. 188 en volgg. veel bijdraagt, ofschoon op bl. 198 en 199 dan ook van enkele koopvaardij- en stoomschepen eenige opgaven voorkomen.
Omtrent het meer ingewikkelde vraagstuk, op bl. 186, om een ontwerp te maken, zeer van alle bestaande afwijkende, dan komt er meer ondervinding, meer juistheid van schatting te pas, hadden wij, behalve de kleine opgave van den Leviathan, gaarne een voorbeeld gehad om tot handleiding te kunnen dienen, en om de krachten van den schrijver te leeren kennen.
Over de verschillende berekeningen op bl. 212 en volgg., omtrent de waterverplaatsing en het drukkingspunt, de schaal van die waterverplaatsing of der tonnemaat, van het ondergedompelde deel van het groot spant, van de oppervlakte der lastlijn, van de hoogte van het metacenter, van het moment der zeilen en het zeilpunt, zullen wij heenstappen, daar die in de meeste der werken over den theoretischen scheepsbouw te vinden zijn.
Het stoomwerktuig (bl. 230) behandelt de schrijver alleen met betrekking tot den vorm van het schip, en toont het verschil aan dat er bestaat tusschen nomineel en effectief vermogen der machines, geeft daarna de wijze aan volgens pamvour, hoe men den werkelijken door de machine geleverden nuttigen arbeid kan berekenen.
Bij het behandelen van den voortstuwer op bl. 251, stipt de schrijver eenige vereischten aan, welke de schepraderen vorderen, en somt de gevallen op waarin die gebezigd worden, om daarna de vereischten van de schroef als voortstuwer te behandelen, en wel omtrent de noodige middellijn en de plaats van aanbrengen, den spoed, het aantal bladen en de slip der schroef, alles opgehelderd door tabellen, en eindigt met het berekenen a priori van de snelheid onder stoom, een punt van
| |
| |
het grootste belang, hetwelk door hem zeer volledig en naauwkeurig uit elkander gezet en met vele tabellen is verrijkt.
In een appendix geeft de schrijver eene beschouwing over het trillen of schudden van de achterschepen bij schroefvermogen, en na de redenen daarvan te hebben ontwikkeld, de volgende hulpmiddelen aan om deze ongelijkmatige werking te verminderen: vermeerdering van het aantal bladen der schroef, het geven van eene groote middellijn aan de schroef, eene diepe indompeling, en een goed geproportioneerden spoed.
Eene korte beschouwing over het roer en het sturen bij stoomschepen, eenige aanmerkingen over het gemis aan goede opgaven in de tijdschriften betrekkelijk de stoomschepen, en een vocabulaire van eenige in dit werk gebruikte scheepsbouwkundige (ook andere) termen, besluiten dit waarlijk belangrijke werk. In dit laatste komen tabellen voor omtrent het gewigt van geschut, afmetingen van eenige Engelsche jagten, wigt en beproevingskracht van kabel- en tuig-kettingen, gewigt en afmetingen van barkassen, sloepen, gig en jollen, bepaling van verschillende snelheden in Ned. el, overeenkomstige uitdrukkingen voor den druk van stoom, wigt van kabels, jijns, trossen, lijken; afmetingen, wigt en prijs van victualie-vaatwerk, afmetingen, wigt en prijs van watervaten en kisten, snelheid en druk van den wind, bestanddeelen van divers zeewater, afmetingen, oppervlakte der zeilen en hoogte van het zeilpunt van Nederlandsche en Fransche oorlogzeilschepen, Americaansche clippers, jagten en Nederlandsche oorlogschepen met stoomvermogen.
Bij het einde dezer opsommingen, en een blik slaande op den titel: Verhandeling over de Scheepsbouwkunde als wetenschap, zamengesteld vooral met het oog op het geheel stelselmatig ontwerpen van Stoomschepen, voor Oorlogs-Marine en Koopvaardij, vragen wij ons af: bevat dit werk alles wat de titel opgeeft? en dan is het antwoord: ja, ten volle. Het geheele werk draagt de onmiskenbare blijken, dat de schrijver de middelen had en den goeden weg is ingeslagen, om zich op de hoogte van den wetenschappelijken scheepsbouw te stellen, alle bronnen heeft geraadpleegd en ze opnoemt. Al wat opgegeven werd heeft hij aan zijn oordeel en ondervinding getoetst en aan de strenge wetenschap of wiskunde, om te zien of die daarmede overeenkwamen. Het stelselmatig ontwerpen is door hem in
| |
| |
den zin van dat woord behandeld, en het werk levert een geheel op, dat ieder die zich den bouw, de inrigting en het ontwerpen van stoomschepen (vooral oorlogschepen) wil eigen maken, in staat stelt dit te doen. Den beginnende stelselmatig te laten ontwerpen, is aan te bevelen en doelmatig; hij wordt daardoor belet groote fouten te begaan; in lateren leeftijd en als hij meer ondervinding opgedaan heeft, ontslaat hij zich als van zelf van die knellende banden en behoudt daarvan alleen het goede. Alzoo voortgaande kan en moet de wetenschappelijke scheepsbouw den rang die haar toekomt onder de wetenschappen innemen en blijven behouden, en den practicus tot bewondering leiden.
Van harte wenschen wij den schrijver zelfvoldoening toe voor zijn moeijelijken arbeid, en hopen dat welligt nieuwe mededeeling, even belangrijk als deze, uit zijne pen mogen vloeijen.
x.y.z.
|
|