Over den Eisch des Tijds en de Wetenschap als geschikt om aan dien eisch te beantwoorden. Redevoering ter aanvaarding van het Hoogleeraarsambt aan de Hoogeschool te Utrecht, den 23sten Junij 1859, uitgesproken door Dr. W.G. Brill. Leiden, E.J. Brill. 1859. In roijaal 8vo. 40 bl. f : - 50.
De Redevoering, waarmede de Hoogleeraar w.g. brill zijne taak aanvaard heeft, is een met warmte opgesteld vertoog, waarin de heerschappij van den geest over de stof als eisch des tijds gesteld, en de beoefening der taal als daaraan dienstbaar aangeprezen wordt. Voor eene ontleding is zij niet wel vatbaar. Er kunnen gewigtige redenen zijn geweest, die den spreker een algemeen onderwerp bij voorkeur deden aangrijpen; wij mogen den wensch niet onderdrukken, dat wij liever een meer bepaald en beperkt thema door den begaafden en zoo veelzijdig gevormden geleerde behandeld hadden gezien. Het kwam ons voor, dat een weinig meer betoog aan deze redevoering en ook aan den stijl geene schade zou hebben gedaan. Het ligt misschien aan ons, maar na de lezing voelden wij ons niet bevredigd. Er is iets nevelachtigs en onbepaalds, dat ons verhindert het geheel met klaarheid te overzien.
Naar de meening van den Rec. spreekt men te veel van stoomwerktuigen, spoorwegen en vooral van telegraphen, als middelen die het materialismus in de hand werken. Hij kan zich een' materialist even zoo goed in eene trekschuit als in een spoorwagen voorstellen. Het is, zoo meent hij al verder, niet zeer doordacht, wanneer michelet, die hier wordt aangehaald, door de telegraafdraden eene ziel aan de aarde wil gegeven hebben. De hoogste waarheden, die een denkende geest ontdekt op het gebied der wetenschappen, zullen wel zelden door telegraafdraden worden medegedeeld. Telegraafdraden zijn kostelijke dingen, maar zij zullen uit den aard der zaak vooral middelen zijn om tijdelijke belangen te bevorderen, middelen, gelijk aan brieven, maar in spoed eischende gevallen boven brieven te verkiezen. Toen de brievenposten