ander, maar een christelijk ideaal, en toch met smaak gedacht. Ik zet het u, om dat ideaaltje niet lief te hebben, en wat ge misschien denken zult, dat het sentimentele preekjes zal houden, als beecher stowe's al te vrome personen, - daar is zij weêr te natuurlijk voor.
Van het Americaansche godsdienstig loven worden ons vrij zonderlinge dingen verbaald: dat het is een mengelmoes van democratische ongeregeldheid met stijf dogmatismus, van strengheid in het uitwendige met gebrek aan inwendig leven, - eene caricatuur, in één woord, van de reeds niet behagelijke Engelsche godsdienstigheid. Voor een groot deel geloof ik dat, en zelfs vindt men er hier en daar enkele sporen van in de figuren van dezen roman; maar men ziet ook weder hier, dat elk volk ook eene meer verborgen zijde heeft, die door den gewonen reiziger niet zoo ligt wordt opgemerkt. Uit hetgeen m. mac-intosh ons hier geeft, blijkt, dat er ook godsdienstig leven van beter gehalte op America's bodem te vinden is, daargelaten of zij tot de Unitarians behoort of niet. Gebrek aan gevoel en kieschheid is, geloof ik, de hoofdkwaal, die aan der Americanen godsdienstig en maatschappelijk leven die voor ons zoo onaangename tournure geeft. Nu, dat is dan zeker de bekoorlijkheid van onze Schrijfster, dat het haar niet aan fijn en echt vrouwelijk gevoel ontbreekt. Ik noem het b.v. fijn gevoel, de wijze, waarop zij het ééne meisje de lieve krullende lokken van het andere laat prijzen, wel te verstaan zonder eenige arrière-pensée van afgunst of piquanterie, omdat zij geheel door hare wezenlijk goede eigenschappen is ingenomen. En ik zou een aantal van dergelijke, wel minutieuse, maar toch fijne trekken kunnen opnoemen, gelijk b.v. de schildering van den dominé in Dl. I, bl. 80, of den vader met zijn stervend kind, of den Doctor, die dick's arm bestrijkt.
Ik wil niet verder alle karakters en alle afzonderlijke voorvallen met u bespreken. Daarin zou men wel eens overdreven voorstellingen of onwaarschijnlijke combinaties kunnen aanwijzen. Zelfs het hoofdbeloop des verhaals is wel wat gechargeerd. Men wordt bijna moede als men de lieve heldin moet volgen, hoe ze door het lot telkens weêr met nieuwe en overzware beproevingen wordt overladen en den bitteren kelk der smarte, gelijk haar pligt haar voorschrijft, tot den laatsten druppel moet ledigen. De dosis is wat sterk; maar de hoofd-