schiedenis van de beheerschers der zee, schetst welke de volken waren die dezen naam mogen dragen, hoe zij tot bloei en magt zijn gestegen en elkander hebben opgevolgd. Phoeniciërs en Aegyptenaren, Grieken, Carthagers en Romeinen, Venetianen, Pisanezen en Genuezen, Portugezen en Spanjaarden, Nederlanders en Engelschen zijn achtereenvolgens voorwerpen zijner beschouwing, en in alles gaat rijkdom van zaken gepaard met beknoptheid en aangenamen vorm. In een vorigen jaargang van ons tijdschrift had Ref. reeds zich bekend gemaakt met een klein gedeelte van elwes' werk, en dit was voor hem eene aansporing om dadelijk met het geheel kennis te maken, en toen hij dit gedaan had, moest het hem wel genoegen doen, toen er eene vertaling voor Nederlanders werd aangekondigd, vooral omdat dit in zulk eene uitgave zou geschieden, waardoor het onder het bereik van velen zou komen. De inzage van het oorspronkelijke Ocean and her Rulers had bij Ref. reeds den wensch doen ontstaan, dat die vertaling in sommige opzigten eene omwerking mogt zijn; het boek toch was voor Engelschen geschreven, en daardoor was aan de geschiedenis van Engeland als zeemogendheid eene naar evenredigheid grootere plaats ingeruimd dan aan die der overige beheerschers der zee, en was vooral aan Nederland minder moeite besteed dan voor een werk voor onze natie passend is. Ook deze wensch is vervuld: de verdienstelijke vertaler heeft zijne taak begrepen, en heeft door zijne omwerking elwes' boek tot een voor Nederlanders geschikt werk gemaakt. De hoofdstukken over Nederland en Engeland handelende, zijn in eene andere verhouding tot het geheel gebragt, en als Dr. deenik in zijne Voorrede verklaart, dat het niet ter zijner beslissing staat, of zijne poging om die omwerking in den geest van het overige te doen zijn, geslaagd is, dan mag Ref. hem als zijne meening mededeelen, dat hij zeer gelukkig zijne
taak volbragt heeft. Uit de vermeerdering der namen, die wij op de lijst der bronnen opmerken welke door den schrijver geraadpleegd zijn, moge blijken dat de vertaler niet zonder opzettelijke studie zijn werk ondernomen heeft. De onpartijdigheid door Dr. d. in zijne beschouwingen in acht genomen, zonder dat men zelfs maar eenigen schijn van laakbare reconstructie opmerken kan, mag zeer prijzenswaardig worden genoemd.