niet enkele maar welligt honderden millioenen schats in allerlei werken, havens, kaaijen, sluizen, bruggen, entrepôts, enz. voorhanden zijn, te verbeteren, dan om nieuwe koopsteden te stichten, waar dat alles nog nu ontbreekt. Hoe is dit nu overeen te brengen met des schrijvers plan, om Middelburg, zoo goed voorzien van vele dier behoeften, om Vlissingen, met zijne onvergelijkelijk goede haven, buiten te sluiten van het spoorwegnet, en dat wel ten behoeve van eene weinigbeteekenende plaats als Stavenisse, waar niets van al het genoemde aanwezig is? Zou daarenboven Stavenisse ooit eene haven kunnen worden, welke zelfs in de verste verte de vergelijking met die van Vlissingen zou kunnen doorstaan? De auteur schijnt het zelf gevoeld te hebben, dat zijn pleidooi voor Stavenisse niet sterk was, en zoekt het te vergoeden door ons vrees aan te jagen, dat Vlissingen bij eventuële directe verbinding aan het spoorwegnet meer de voorhaven van Antwerpen dan van Rotterdam dreigt te worden. Wij houden dit voor eene uitvlugt, en meenen dat de schrijver hier waarlijk ten bate der Hollandsche koopsteden met twee maten meet, en met twee gewigten weegt. Later wil hij wel dat de spoorweg naar Vlissingen zal worden doorgetrokken; maar wanneer? n.b. als na het leggen van een dam in de Oosterschelde, deze stroom-arm nagenoeg geheel zal zijn toegeslibt; iets waarop men misschien eene eeuw zou kunnen wachten. Voor de belangen der IJsselsteden is de heer stieltjes als kampvechter opgetreden, en onze auteur wijst er op hoe deze daarvoor door de belanghebbenden met geschenken overladen is. Waarlijk, hij zelf heeft aanspraak op dergelijke erkentelijkheid van Amsterdam, Rotterdam, Harlingen, enz.
Wij willen onze aankondiging niet verlengen met verdere aanmerkingen; er zijn nog wel andere zaken waarin wij van des schrijvers opinie verschillen; maar 't zou te verwonderen zijn, zoo dat niet het geval ware; omdat in groote mate van de spoorweg-quaestie geldt: zooveel hoofden zooveel zinnen. Alleen hebben wij eene opmerking gemaakt als de bovenstaande, omdat zij iets tot voorwerp had, dat ons bijzonder getroffen had. Aan allen bevelen wij deze brochure ten zeerste aan; zij is zeker een der voortreffelijkste geschriften welke over dit onderwerp het licht zagen.
Het kaartje achter dit vlugschrift geplaatst is zeer slecht;