vaderlandsch auteur echter, en die, naar den inhoud te oordeelen, bovendien nog wel eene dame zal wezen, meende ik de opoffering van eenige uren verpligt te zijn, ten einde geregeld te kunnen zeggen waarom ik niet bijzonder met deze verhalen ben ingenomen.
Het is niet omdat er iets verkeerds in gevonden wordt; o neen, zij zijn volkomen onschadelijk, en zelfs, als vele novellen onzer dagen, met een stichtelijken tint overtogen.
Ook is het niet omdat zij onwaarheid bevatten; integendeel ontmoet men er louter waarheden, die sedert lang overbekend zijn. Dit laatste is nu wel geene reden om ze niet nog eens te herhalen, want het goede kan nooit genoeg gezegd worden, maar toch liefst niet (dit betreft vooral No. 1) in zulk een onbeduidenden vorm en in zulk een flaauwen stijl. De tafereeltjes mogen naar de natuur zijn, maar de Schrijfster (ik stem bepaald voor het vrouwelijke woord) heeft hare camera obscura op een ongunstig punt geplaatst, en het beste instrument, midden in een moeras of weiland gezet, zal enkel biezen en gras weêrkaatsen, zonder dat men deze voorstelling, hoe vervelend ook, eene onwaarheid kan noemen. Ik erken dat er dagelijks bij menigte gesprekken worden gevoerd zooals b.v. dat op het balcon (bl. 57), maar ik vraag u, mijn vriend, of het onderhoudend genoeg is om het door de drukpers voor de toekomst te bewaren? - Het eerste verhaal is een loflied op ongetrouwde dames, éénmaal door jonathan zoo schoon verdedigd, en Tante johanna, die tot dat corps behoort, voedt, voorbeeldig verstandig, een neef en eene nicht tot modelmenschen op, terwijl zij aan een aantal met hen bevriende jongelui, ongevraagd, allerlei nuttige lessen geeft, en, gelukkiger dan de meesten, spreekt zij nooit in den wind, maar al hare woorden beklijven en dragen goede vruchten.
Jonge meisjes kunnen er uit leeren dat zij goed uit de oogen moeten zien eer zij het veelbeteekenend ‘ja’ uitspreken, en aan den jongeling wordt beduid dat het nog al verstandig is om eene vrouw te kiezen wat ouder dan hij zelf(?).
In dit stukje wordt weinig gehandeld; als al de kinderen getrouwd en bezorgd zijn, sterft de Tante en daarmede is het uit. Een merkwaardig verschijnsel is de officier van twee-en-twintig jaren, die altijd gereed is om met Tante te sentimentaliseren, en haar rekenschap geeft van iederen blik dien hij een jong meisje toewerpt.