bovendien, zoo alleen kunnen de gedenkstukken der oudheid inderdaad ‘ϰτήματα ἐς ἀεὶ’, zooals thucydides zijn werk noemt, wezen, omdat zij door de zuivere harmonie tusschen vorm en inhoud de verbazing van het late nageslacht zullen blijven wekken.
Om die reden moest de titel van kappeyne's werk, Miscellanea critica, al aanstonds onze belangstelling gaande maken. De lezing van zijn werkje echter verminderde die ras. De emendaties van den Plutus, die hij aangeeft, mogen niet van groot nut verstoken en daarom voor uitgevers nooit geheel overbodig zijn, voor het overige zijn ze niet anders dan verbeteringen van onnoozele drukfeilen, waarvoor de weidsche titel Miscellanea critica vrij ongepast schijnt. Wie, die niet geheel vreemdeling is op het gebied der tekstcritiek, ziet niet in, dat 't hoog tijd wordt, dat τίς bij afhankelijke vragen voor ὅστις plaats make, πρῶτος bijv. naamw. van πρῶτον bijw., πρότερος van πρότερον, μόνος van μόνον onderscheiden, in Attische auteurs geen Macedonisch Grieksch gelezen en voor willekeur van taalvorm orde en regelmaat geëerbiedigd worde; is het niet inderdaad belagchelijk een praesens met een futurum te verwarren en toch maar te meenen, dat men eene plaats verstaat en met een ‘pulchre, bene, recte’ zijn boek te sluiten. Wie twijfelt een oogenblik aan de noodzakelijkheid van dergelijke veranderingen, als de heer kappeyne naar aanleiding van vs. 23, 40, 52, 206, 227, 248, 505, 684, verder bij vs. 103, 286, 322, 440, 1186 gemaakt heeft?
Maar er is meer. De verklaring van vs. 98 schijnt mij niet de ware te zijn; waar blijft het partikel πω? of beteekent dat niets? De opmerking bij vs. 117 kan waar zijn, maar evenzeer onwaar; want niet altijd is de analogie boven het gezag der codices te stellen; bovendien bestaat er ook een gewoonte-regt, dat zijne eischen heeft. Wat vs. 498 betreft, ik verwijs den schrijver naar hyperidis Oratio funebris van c.g. cobet, pag. 38. In vs. 652 der ‘Equites, bl. 23, heeft hij een hiaat gelaten, die nog al storend is; de emendatie van vs. 550, bl. 25, acht ik bepaald onnoodig, te meer, daar niet een en dezelfde persoon sprekende wordt ingevoerd, maar twee; die van vs. 51 is onjuist, want de ρ maakt de voor-