| |
| |
| |
Korte mededeelingen.
Daar het ons doel volstrekt niet is, om in eene polemiek te treden met de rigting door de Vereeniging van den Dageraad met meer ophef dan goeden uitslag vertegenwoordigd, bepalen wij ons met de aankondiging van ‘Een Bliksemschicht der XIXe eeuw. Met een portret van r. owen. Amst. r.c. meijer. 1859. (f 4-75).’ Het behelst herdrukken van de drie organen, waardoor zij, of liever meer in het bijzonder de Heer rudolf charles, naar buiten heeft gewerkt, die evenmin licht hebben verspreid als de bliksem waarmede de titel ze schijnt te willen vergelijken, en die hun cadre nog ruimer stelden dan De Dageraad, zoodat zij behalve Deïstische ook onverschillig ‘Materialistische, Pantheïstische etc. etc. (sic) stukken’ wenschten op te nemen. 1o. Het verbond der vrije gedachte. 2o. De regtbank des onderzoeks. 3o. De Tijdgenoot op het gebied der rede, - zamen een lijvig boekdeel met eene bonte verzameling van allerlei stukken van heele of halve geestverwanten dier philosophie d'un ordre inférieur. Daar die tijdschriften het evenmin als hun redacteur hebben kunnen volhouden, is dit het eenige blijvende wat het nageslacht er van zal kunnen bespeuren, - en in zooverre is de uitgave zeer gepast.
Gewerd ons thans een complete Jaargang van De Waarheid, Bijbelsch Geschrift ter bevordering van kennis en godzaligheid, door Ds. molenaar, te Arnhem, bij j.w. swaan, wij vonden in dit vervolg slechts bevestigd wat door ons in dit tijdschrift, 1858, bl. 404 v., 't zij ten voor- of ten nadeele van 't begin gezegd is. Daar dus eene nieuwe aankondiging eene bloote herhaling der vroegere zou moeten worden, meenen wij volle vrijheid te hebben onze lezers eenvoudig naar deze te verwijzen.
v.p.
Mr. b. cohen, Advokaat te Groningen, schreef eene Hollandsche Dissertatie over den Lijfsdwang in Handelszaken (Leiden, j.w. van leeuwen. 1859). Hij gaat daartoe de geschiedenis na, onderzoekt de vraag voor welke schulden en aan welke personen de lijfsdwang kan worden ten uitvoer gelegd, en eindelijk leert hij hoe ze wordt geëxecuteerd en | |
| |
geschorst of opgeheven. Gaarne bevelen wij deze compilatie aan omdat ze volledig en duidelijk is, doch gelooven dat de schrijver beter had gedaan om op den titel van zijn werk niet te zeggen, dat hij alleen over den lijfsdwang in handelszaken spreken zou; zijn boek toch is veeleer eene beschouwing van den lijfsdwang in het algemeen. De statistiek die zijn werk volgt is zeer interessant, en toont hoe weinig gebruik van dit onpractische regtsmiddel wordt gemaakt, waarvan de afschaffing dikwijls niet ten onregte is verlangd.
Bij al hetgeen over de Gemeentewet is en nog wordt geschreven, ontbrak ons nog een doorloopende commentaar op die belangrijke wet. Wel is waar bezitten wij de belangrijke uitgave van boissevain, maar deze is alleen geput uit de beraadslagingen, en verscheen kort na de afkondiging, zoodat de schrijver de practijk niet heeft kunnen raadplegen. Mr. c. de jonge gaf nu te Zierikzee bij s. ochtmann een Commentaar in het licht over de eerste 119 artikelen der wet, en dus niet over het minst belangrijke gedeelte. Doch hopende dat hij ons ook het tweede gedeelte schenken zal, haasten wij ons zijn arbeid belangrijk te noemen en aan te prijzen. Voor eene doorloopende beoordeeling is een dergelijk werk uit den aard der zaak niet geschikt, wil de beoordeeling niet grooter worden dan het werk zelf; maar dit kunnen wij verzekeren, dat wij bij de lezing van de meeste der aanteekeningen het boek met vertrouwen aanbevelen, er onze literatuur mede gelukwenschen en hopen, dat het tweede gedeelte ons niet onthouden worde.
De geleerde Dr. g.d.j. schotel heeft aangevangen een tijdschrift uit te geven, dat op onbepaalde tijden, naarmate er stoffe is, zal uitkomen. Het is getiteld: Dordrecht, en is gewijd aan de geschiedenis van die aloude stad en wat daarmede in betrekking staat; het is tevens eene poging om de oude documenten welke tot opheldering van Dordrechts historie dienen kunnen te verzamelen en voor vernietiging te bewaren. In de eerste aflevering vinden wij eene uitvoerige en belangrijke mededeeling omtrent Het geslacht van der mijle, waarbij eene zeer nette afbeelding van het wapen van die beroemde familie gevoegd is. Verder geeft de zamensteller, onder den
| |
| |
titel Allerlei, verscheidene opmerkenswaardige aanteekeningen, welke allen op oude gebruiken in Dordrecht betrekking hebben, of eenige belangrijke antiquiteit in die stad tot onderwerp hebben.
Moge de geleerde verzamelaar spoedig weder genoeg stoffe hebben om eene tweede aflevering van dit tijdschrift het licht te doen zien.
Het is te kort geleden, dat wij de eerste uitgave van Jan Faessen, door lodewijk mulder, met groote ingenomenheid begroetten, dan dat wij noodig zouden hebben veel te zeggen over de tweede uitgave daarvan thans in de Guldens-Editie (Arnhem, bij d.a. thieme). Wie zich ons toen uitgesproken oordeel (Jaarg. 1857, Dl. I, bl. 521) herinnert, zal zich niet verwonderen dat de behoefte aan eene tweede uitgave zich zoo spoedig heeft doen gevoelen. Wij voor ons verheugen ons er zeer over, als een bewijs, dat een boek zoo eenvoudig en degelijk als een roman zijn kan en inderdaad lief en onderhoudend, en bovendien van echt Hollandschen geest en inhoud, de sympathie gevonden heeft die het verdient.
De ‘Tafereelen uit het Drentsch Dorpsleven, door c. van schaick’, hebben een tweeden druk beleefd (Meppel, h. ten brink. 1848. 2 Deelen kl. 8vo. f 2-90). Voor tien jaren kwamen ze het eerst uit bij kruseman voor den dubbelen prijs, en het is gelukkig dat ze thans meer binnen het bereik van iedermans beurs zijn gesteld. Want het is een zeer geschikt boekje voor het volk. De Schrijver, die, voor dat hij zich aan de stralen van de keerkringszon blootstelde, een lieveling van het publiek was geworden, bezit in ruime mate de eigenschap van een aangenaam verhaler te zijn, eenvoudig, zeer eenvoudig, maar aardig. Hij doet in vele opzigten aan cremer denken, hoewel hij aan de eene zijde minder natuurlijke finesse bezit, aan de andere in stijl en inkleeding iets meer afgewerkts, maar ook meer gekunstelds heeft en ook in vlugheid en gemakkelijkheid hem niet evenaart. Doch wat zullen wij tweemaal denzelfden weg loopen? In den Jaargang van 1849 van dit Tijdschrift zijn deze ‘Tafereelen’ reeds uitvoerig genoeg besproken. En inderdaad is het een boekje,
| |
| |
dat ruimschoots verdient na tien jaren nog eens aan het publiek vertoond te worden.
Onder de zeer aangename boekjes om in een uurtje van uitspanning te lezen bevelen wij aan: Twee Vertellingen van berthold auerbach. Doesb. w. becking. (Zonder jaar - zeer onbehoorlijk!). Netjes uitgegeven en door eene bekende hand los en goed vertaald behelst het een paar tafereeltjes, verleden jaar in auerbach's Familienkalender verschenen. Het eerste, ‘Gellert's laatste Kersweek’, is eene uitwerking van de bekende anecdote der eenvoudige hulde door een boer aan den in zijn tijd zoo hoog geschatten gellert gebragt. Aan de eene zijde de juiste hoewel eenigzins geïdealiseerde voorstelling van hetgeen gellert voor zijne tijdgenooten was, aan de andere zijde die boer, die hier tegen boerenmanier eens zijn boerenhart volgde, zijne krenterige aarzelingen en zielsbenaauwdheid, - zijn meesterlijk geschetst. In het tweede, een dorpstafereel, zal men auerbach's lieven trant wedervinden zonder zijne phantastische hoogzwevendheid. - Een enkele flater als b.v. bl. 41: ‘De Professor leest heden niet’, voor ‘geeft geen college’, had ik van een gestudeerd persoon - dat is immers de vertaler? - niet verwacht.
Beknopt Leer- en Leesboek voor de Jeugd, over wetenschappelijke onderwerpen, door g. van sandwijk, Hoofd-Onderwijzer der stads Burgerschool, te Purmerende. Tweede veel verbeterde druk. Te Purmerende, bij J. Schuitemaker. 1858. In 12mo. f : - 30. - In een bestek van 108 bladzijden worden achtereenvolgens de hierna genoemde onderwerpen behandeld:
I. Wereldkunde. II. Aardkunde. III. Natuurkunde. IV. Levensleer. V. Menschkunde. VI. Zielkunde. VII. Pligtenleer. VIII. Landhuishoudkunde. IX. Handel. X. Scheepvaart. XI. Visscherij. XII. Handwerken.
Het kon wel niet anders, of deze, tot veelzijdige beschouwing aanleiding gevende zaken moesten hier uiterst beknopt worden voorgedragen. Wij zeggen het dan ook onbewimpeld: het geheel ziet er nog al vrij bont uit. Trouwens, dit was te verwachten, wanneer men het doel, hetwelk de Schrijver zich voorstelde, in aanmerking neemt. Hij wilde zijnen medeonderwijzers een leer- en leesboek aanbieden, waarin der jeugd
| |
| |
een kort begrip gegeven wordt van eenige belangrijke wetenschappen en bedrijven, die minder algemeen op de lagere scholen onderwezen worden, en waarvan toch de kennis, zijns inziens, noodig en nuttig is.
Aan den voet der bladzijden zijn vragen geplaatst, welke moeten dienen tot gemak van de leerlingen, die daardoor in de les zich zelven kunnen oefenen. Dit is ten minste de reden, die de Schrijver voor het aanwezen dezer vragen opgeeft, en dit verwondert ons van een practischen onderwijzer, gelijk de Heer van sandwijk is. - Wij voor ons (men houde het ons ten goede) beschouwen de vragen als overtollig en ondoeltreffend; want: 1o. zijn onze jongelui in het geheel niet gezind om vragen tot zich zelven te rigten, en 2o. zijn vragen als de volgende: ‘Wat heeft ieder mensch? (bl. 46), Wat is God? (bl. 47), Wat is Gods overalomtegenwoordigheid? (bl. 48), Hoe zijn onze ouders, als wij ziek zijn?’ (bl. 53) niet zeer geschikt om op de lagere scholen beantwoord te worden. Voorts vinden wij dat b.v. de verklaring van het fabriceren der compositiekaarsen (zie bl. 105), die niet gedoopt, maar gegoten worden, nog al te wenschen overlaat.
Dit alles belet niet, dat wij het werkje over het algemeen als zeer onderhoudend beschouwen. Het kan met nut gebruikt worden, en wij wenschen het van harte een derden druk toe.
De Heer schuitemaker geeft, voor weinig geld, goed papier en eene nette uitvoering. Ook hij verdient lof.
z. 1859.
l.a.h.
Boeken zijn niet om in den zak te steken, maar om te gebruiken; maar toch is er eene classe van taalgeleerden die sedert onheugelijke tijden nog maar niet kan afstappen van het idée zalwoordenboek. Meestal zijn dat boeken die te groot zijn om in den zak te steken en te klein om een behoorlijk woordenboek te zijn. Maar in den zin van goedkoop woordenboek is het een noodzakelijk kwaad. Wei is waar eene lijst van woorden met eenige beteekenissen er naast, bijna geheel zonder de phraseologische eigenaardigheden der beide talen in aanmerking te nemen - is een zeer gebrekkig hulpmiddel om eene vreemde taal te leeren, maar f 1-50 is ook
| |
| |
niet veel. Voor dat geld (en in linnen band voor f 1-70) heeft de Heer g.b. van goor uitgegeven: ‘A New Pocket Dictionary of the English and Dutch and Dutch and English languages, by a. jaeger.’ Wij hebben niet kunnen merken dat het noch ten goede noch ten kwade veel van andere dergelijke woordenboekjes voor schoolgebruik verschilt. Maar dit is zeker, dat de prijs verbazend laag is: de uitvoering is inderdaad zeer net en keurig te noemen, en het behelst ruim 700 bladz. in twee kolommen 12mo. Uit dat oogpunt verdient het hoogen lof.
Er behoort eene zekere naïveteit toe, om de wereld te vereeren met geestesproducten, zooals de Heer p.j. kikkert onlangs gegeven heeft in zijne ‘Raadgevingen aan Landverhuizers naar Noord-Amerika’ (Tholen, j. steenmeijer. 1859). Hij verzekert stoutweg, dat hij ‘op grond eener driejarige ondervinding’ spreekt en ‘met de grootste aandacht dit land’ (b.v. van het Utah-meer tot de punt van Florida?) ‘doorreisd’ heeft en ‘alles wat slechts eenigzins zijne aandacht tot zich trok doorzocht’ - en discht u nu zulke algemeenheden op, dat ik haast niet kan gelooven dat hij er ooit geweest is. Iemand die zelf aan gene zijde van den Atlanticus het doen en drijven der Americanen heeft gezien, zal niet zoo in het onbepaalde over de Vereenigde Staten spreken, zonder ergens aan te geven, welken staat, welke stad hij bedoelt, waar hij dit of dat, zooals hij voorgeeft, zelf ondervonden heeft; zal niet van ‘de Hudson’ als van eene hoofdrivier van de Unie spreken, of vertellen van het noord-westelijk gedeelte der Vereenigde Staten met een gloeijenden tropischen zomer; of schrijven ‘Massasucht’ (Massachusetts) en ‘help your selve’, enz. enz. En al ware het maar alleen om den stijl, zou men toch moeten wenschen dat zoo iemand zijn geschrijf ongedrukt liet.
Iets meer kan men rekenen dat dezelfde Heer op zijn terrein is in ‘Handleiding tot eene zuivere en spoedige beoefening van het kunstmatig Koopmans- of Italiaansch Boekhouden’ en wat er verder in den ellenlangen titel volgt. Dat kan ten minste voor eenvoudige winkeliers niet ganschelijk ongeschikt geacht worden, hoewel de vorm van vragen en antwoorden er iets flaauws aan geeft.
|
|