Juiste inhoudsbepaling van ladingen turf, steenkolen, zout, steen, enz., door middel der wiskundige (?) waterplaatsing, ten dienste van Fabriekanten, Aannemers van publieke werken, Timmerlieden, Metselaars, enz., door H. Eisma, geëxamineerd Scheepsmeter, Rijksroeijer en Ambtenaar der 1ste Klasse bij 's Rijks belastingen te Dokkum. Te Leeuwarden, bij H. Kuipers. 1858. In kl. 8vo. 28 bl. f : - 40.
Bij het openslaan van dit boekske vielen ons dadelijk twee verklaringen van geschiktheid en aanbeveling van bovenstaand werkje in het oog; de eerste van h. lobry & co. en b. woltring en de andere van h.o. heida, allen fabrikanten te Dokkum. De practische strekking schijnt dus reeds te zijn uitgekomen bij de toepassing, die gemelde heeren van deze inhoudvinding hebben genomen of laten nemen. Na eene beknopte uiteenzetting van de grondslagen waarop deze inhoudsbepaling, die evenmin als vele andere eene juiste, maar eigenlijk eene benaderde is, berusten, gaat de Schrijver tot de eigenlijke methode over, bestaande in eene aanwijzing hoe de verschillende metingen op het schip moeten genomen worden en op welke wijze uit die metingen de inhoud is te vinden. Door een paar voorbeelden wordt de gestelde regel opgehelderd. Alles is goed en over het algemeen bevattelijk voorgesteld, zoodat ieder, die geen vreemdeling in het uitvoeren van gewone berekeningen is, zich zonder veel moeite de voorgeschreven handelwijze zal kunnen eigen maken. - Of echter de methode van den Heer e. wel zoo geheel nieuw is en in eene erkende behoefte voorziet, meenen wij te moeten betwijfelen, wijl men toch zoowel bij het Rijk als bij andere instellingen van de wetten der waterweegkunde in dit opzigt een zeer geschikt gebruik maakt, en er, al is het dan niet in een afzonderlijk geschrift, in vele werken over wiskunde, scheepsbouw, enz. minder of meer uitvoerig over gehandeld wordt. Men zie hierover No. 101 en 102 van de ‘Volksbibliotheek’ bij h.w. weytingh, 1858, uitgekomen, de hartog en anderen.