anders geheel dezelfde methode om u de dwaasheden der menschen duidelijk te maken.
Het moet dan zijn dat de kleine en groote bespottelijkheden en gebreken, die men overal ter wereld opmerkt, in Engeland meer monstrueuse proporties hebben, of, wat meer waarschijnlijk is: dickens heeft het in de mode gebragt, om van elk karakter maar ééne, liefst de bespottelijke eigenschap, in het oog te vatten en die alleen te schilderen, met voorbijzien van de andere, die dat bespottelijke òf vergoeden òf verklaren kan. Hoe waar dan ook zulke schildering moge zijn, is zij altijd overdreven, omdat zij eenzijdig is. Amusant is het echter, en dat kan men onzen schrijver inderdaad ook noemen. Hier en daar mag hij digt bij de grens van het flaauwe komen, doorgaans is hij niet onaardig.
Dat geniale fijne van dickens ontbreekt hem ongetwijfeld, maar hij houdt u toch ook aangenaam bezig. Terwijl dickens belangstelling voor zijne hoofdpersonen weet in te boezemen door in de diepste diepte van hun karakter verborgen aantrekkelijke eigenschappen te openbaren, vergt m.d. minder inspanning van uwe gedachten. Hij maakt zijne heldin en zijn held tot een paar in 't oog springend heerlijke idealen, de eene door vrouwelijke schoonheid en deugd, den ander door uitnemendheid in al wat den man tot sieraad strekt. Maar daarom doet het u toch ook groot genoegen, dat het lieve paar na vele en gruwelijke ongevallen door het lot (en niet minder door eigen ongehoorde domheid) op hunne hoofden opeengestapeld, eindelijk een geluk vinden, zooals het wel niet bestaat, maar waarvan het toch zoet is te lezen. Daarbij is er een sterk godsdienstig element in, echter van Engelsche snede en minder bruikbaar voor een Hollandsch hart; het werkt wel sterk, maar wat mechanisch. De liefde tot het Christendom is wel in staat om macoir een zendelingstogt naar de Kaffers te doen ondernemen, onder omstandigheden dat een ander ziel en zaligheid er aan wagen zou om te huis te blijven, en ook later is hij het model van alle predikanten, maar uit zijn geheele karakter, zijn doen en laten zou men anders zulk een krachtig godsdienstig leven niet vermoed hebben.
Vele aardige zelfs lieve trekken (hoewel het gevoelvolle blijkbaar niet in des S. karakter ligt), ook mislukte grepen zou ik nog kunnen signaleren - ook in de vertaling - maar