districten - bekend te worden, daartoe wordt u hier eene belangrijke bijdrage geleverd. Laat dat krijgskundige, dat toch eerst in de tweede plaats op den titel staat, u niet afschrikken. Het is wel is waar de aldaar gevoerde oorlog die beschreven wordt, en het is een krijgsman, die het doet, - maar gij zult er genoeg van het geheele, hoogst merkwaardige burgerlijke leven van den Chinees, van de geheele zonderlinge huishouding aldaar lezen, om er ook belang in te stellen, al zijt gij geen militair. En bovendien, het is na den grooten Javaanschen oorlog de belangrijkste, dien wij gedurende deze eeuw in Indië hebben gevoerd. Gij zult er den Chinees leeren kennen, zooals hij leeft, handel drijft en krijg voert, en gij zult hem inderdaad zoo zien, als hij onlangs ook in dit tijdschrift beschreven werd. Ook de inspanningen en de moed van onze militairen aldaar zijn te belangrijk, dan dat wij niet gaarne nadere kennis zouden wenschen te maken met deze, teregt door den Heer van rees ‘eene der merkwaardigste bladzijden der Indische geschiedenis’ genoemd.
Het is de oorlog tegen de oproerige Chinezen, van 1854 tot 1856 gevoerd, die met hunne volslagen onderwerping eindigde. De beschrijving van dien oorlog en van den toestand der bevolking is van een ongenoemd officier, die de expeditie heeft bijgewoond en van wiens berigten ook elders met lof gesproken wordt. De Heer van rees schijnt niet veel anders gedaan dan een hoofd er aan gemaakt te hebben, door een kort overzigt van de vroegere geschiedenis dezer districten en van de gebeurtenissen des oorlogs tot op den dag, dat de eigenlijke schrijver eerst deel van de expeditie begon uit te maken. Zeer jammer, dat deze niet van den beginne af er bij geweest is. Juist in de eerste maand, Mei, had die fameuse togt van vier dagen plaats door de letterlijk ontoegankelijke moerassen tusschen Bentoenai en Singkawang, en van deze ongetwijfeld belangrijkste episode hooren wij dus zoo goed als niets. - Maar overigens hooren wij vele zeer aardige bijzonderheden, allen met die naauwkeurigheid en frischheid verhaald, zooals alleen een ooggetuige geven kan. Men behoeft geen militair te zijn, om de geschiedenis van deze expeditie met belangstelling en met genoegen te lezen, Niet alleen Hoofdstuk III tot VI, die opzettelijk het leven der Chinezen beschrijven, zijn zeer onderhoudend, maar het geheel is